DE ROEM VAN YERSEKE Louwerse, Van de Plasse, Verwijs. Ook andere families heersen en heer sten in deze wereld. Scheele, Verschuren, De Leeuw, Cornelisse, Vette, Van Oost, Sinke, Prins, Mieras, Barbé, Veraart. Johannes van der Endt, wiens vader in 1898 in de oesters was gegaan, had een schelpenmaalderij - het grit werd vooral verkocht aan Belgische duivenhouders en kippenfarms. Daarnaast had hij een conservenbedrijfje in 'Polen', dat is een hoek in de Burenpolder, die de naam 'Polen' dankt aan de associatie, die vroegere 'Yêsenaren' legden tussen dat land en de armelijke bevolking, die er achter de dijk woonde. Er waren meer van die conservenbedrijfjes: mosselen of kokkels schoonmaken, koken, in potjes stoppen en verkopen. Het was, zeker vergeleken met nu, allemaal nogal kleinschalig. Kleinschalig, maar arbeidsin tensief en er werd uiteraard geld mee ver diend. In een van die loodsjes had ook Jan Everse zo'n kleine onderneming. Het begin van de naam 'Roem van Yerseke' is wat duister. Heeft Johannes van der Endt die verzonnen? Jan Everse misschien? Of komt die uit de koker van Huib of Jannie? Zeelands Roem, nu onderdeel van Roem van Yerseke, was toen het grootste en oud ste mosselconservenbedrijf van Yerseke. Het was opgezet in 1902 door de uit Tholen afkomstige Jacobus Jacob de Leeuw, die aan zijn bedrijf de naam van zijn echtgenote, Wilhelmina Geluk, toevoegde. Zeelands Roem expandeerde toen de zes zoons van de oprichter het bedrijf leidden. Nakomelingen van de gebroeders De Leeuw wisten in onderling gekra keel die Roem echter niet vast te houden. In 1979 kochten de 'Pukken', zoals ze in Yerseke de leden van de familie Cornelisse noemen, zich in. Tot 1989 heeft Zeelands Roem een zelfstandig bestaan kunnen handha ven. In dat jaar werd het bedrijf overgenomen door de Britse Fishergroep. Kort voordien had een bewindvoerder al bij Huub Lacor op de stoep gestaan, die toen nog net niet, later wel Zeelands Roem aan die van zijn eigen Roem van Yerseke kon toevoegen. Maar laten we bij het begin van Roem van Yerseke beginnen en dat is met Jannie van der Endt, 'het koninginnetje' van Yerseke. De eerste jaren na haar huwelijk woonde ze op St. Maartensdijk, waar ze samen met haar echtgenoot een fabriekje in slippers runde, waarmee haar vader haar als een soort huwelijkscadeau had bedacht. 'Slippers' of 'muiltjes' zijn via Engeland uit Amerikaanse wateren rond 1930 in de Oosterschelde beland. Ze werden hier een plaag voor de oesters. Het zijn een soort zich vastzuigende slakken, die veel plankton consumeren (en zo veel voedsel voor de oesters wegnemen) en die veel slib produceren. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 20