VAN SOETWATER TOT WATERLAND gen ook 'nee' zeggen. Maar dan moet je er wel over nagedacht hebben. Je moet van je eigen kracht uitgaan. Bos: 'Van Soetwater tot Waterland' had aanvankelijk ook de pretentie om een positieve invloed te hebben op 'het leervermogen' van onderne mingen, organisaties, instellingen of zelfs sectoren, die met hun activitei ten het toekomstige 'gezicht' van Zeeland mee bepalen. Dit aspect van 'leervermogen' komt van Henrik Stevens, die het in zijn proefschrift uit werkt als een systematische verkenning van (geo)politieke, economische, financiële, juridische, sociale, culturele spelregels en verhoudingen die werkzaam zijn, alsook de inhoudelijke en organisatorische trends. Het 'leervermogen' is een inzicht in de processen om toekomstige ontwikke lingen te sturen, anders gezegd de potentie om passende antwoorden te geven op actuele problemen en om daarbij innovatieve en futuristische oplossingen te implementeren. Wat is daar binnen 'Van Soetwater tot Waterland' terecht gekomen? Of is deze benadering misschien iets te academisch? Van der Zaag: Misschien hebben we er tot nu toe niet voldoende aan gedaan. Het moet wel steeds meer gestalte krijgen. Daarom gaan we ook door. Ik denk niet dat het idee te academisch is. Henrik wilde bena drukken dat organisaties fouten steeds herhalen en niks leren van wat ze doen. Ik zie het als een oproep om er voortdurend op alert te zijn dat je leert van de dingen die niet goed gaan en dat je vragen stelt: waarom moet iets zus of zo en welk doel wil je bereiken. Droogh: Wij zijn een praktische toepassing van Henriks idee, want een groot deel van dat netwerk zit bij ons rond de tafel en daar word je door ondervraagd. Misschien is het wel een heel goede manier om je scherp te houden. Ik vind het leuk dat de club heeft uitgesproken door te willen gaan. Oorspronkelijk was het idee om met tien mensen tien keer bij elkaar te komen. Nadat iedereen zijn verhaal had gedaan zouden we weer uit elkaar gaan. Bos: 'Van Soetwater tot Waterland' fs een interessante discussieclub. Het doet me eigenlijk een beetje denken aan een ouderwetse gerefor meerde jongelingsvereniging. Van der Zaag: Je moet de waarde van zo'n vereniging niet onderschatten. Mensen die vroeger in zo'n gereformeerde jongelingsvereniging hebben gezeten trokken later aan veel touwtjes. Het individualisme is heel sterk geworden en dit soort verbanden is er nauwelijks meer. Dat is jammer. Hoe kunnen jonge mensen die een boodschap voor de wereld denken te hebben zich nog in zulke verenigingen ontwikkelen en ontplooien? Bos: De club is nu zo'n anderhalf jaar bezig. Is er een ander resultaat dan het gebeuren zelf? Droogh: Acht van de tien keer ging ik uitermate geprikkeld naar huis en heb ik in de weken daarna regelmatig teruggedacht aan wat er gezegd werd. Dat laat ik meewegen in de plannen die ik maak en in de contacten die ik onderhoud. Van der Zaag: Het is misschien aanmatigend, maar we denken dat we waardevolle ideeën hebben, waar anderen kennis van willen nemen. Dat kan door te publiceren. We willen bereiken dat de 168

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 170