VAN SOETWATER TOT WATERLAND met de toekomst van Zeeland bezig. Ons leek het aardig om met een aan tal van die mensen om de tafel te gaan zitten en te praten over hoe hij of zij vanuit de eigen discipline de toekomst van Zeeland ziet. We hebben Dick van der Zaag benaderd en die zag ons initiatief direct zitten. Hij heeft mede een grote rol gespeeld in de samenstelling van de groep. Bos: Vanuit Zeeland Seaports is Henrik Stevens (tot zijn vertrek uit Zeeland) lid van de club geweest. Frans van Spaandock vertegenwoor digt als directeur van SEPAZ de werving van economische bedrijvigheid, Hans Broertjes zit er in als representant van de gezondheidszorg, uit de agrarische sector is het Jan Paul van Hoven, directeur van de Wilhelmina- polder, uit de recreatiesector Ad Ruitenberg, oud campinghouder, Recron- bestuurslid, VVV-voorzitter, CMG-teamleider Mare de Nies is de man uit de IT-wereld en de politiek is vertegenwoordigd in de persoon van gede puteerde Toine Poppelaars. Het is opvallend dat alle leden, inclusief de initiatiefnemers, geen oorspronkelijke Zeeuwen zijn. Van der Zaag: Nu je het zegt. We hebben daar absoluut niet bij stil gestaan en we hebben het ons ook niet gerealiseerd. Droogh: We hebben mensen gevraagd die enkele jaren actief zijn in hun discipline in het Zeeuwse en die nog zo'n vijf tot tien jaar maatschappelijk actief willen blijven, zodat je ze over vijfjaar nog over hun ideeën kunt aanspreken. Geen club van achteroverleunende gepensioneerden, die achteraf zeggen hoe alles had moeten gebeuren. Dat was het enige criterium. Ook dat het over Zeeland gaat. Een groot deel van het kader in Zeeland komt overigens uit een andere provincie, maar dat heb je ook in andere provincies. Van dei- Zaag: 'Van Soetwater tot Waterland' heeft iets interessants te zeggen over de provincie. In allerlei discussies hebben we uitlatingen gedaan over hoe wij vinden dat er met Zeeland om gegaan moet worden. Bijvoorbeeld over de oudereneconomie, ontpoldering, de WCT, de ziekenzorg, de landbouw, een toekomstige bestuurlijke structuur. We hebben ideeën uitgesproken en we zijn bereid te luisteren naar andere invalshoeken. Bos: Horen zulke discussies niet thuis in de politiek, in de Provinciale Staten? Van der Zaag: Die discussies missen we te veel bij zowel het provinciale bestuur als de gemeentebesturen. Daar passen ze op de winkel en sprei den nauwelijks visie ten toon over wat ze nou willen. Collegeprogramma's worden gemaakt omdat het moet. Daarna wordt er vier jaar nauwelijks of niet meer naar omgekeken. Heeft zo'n college enig idee wat het over vier jaar bereikt wil hebben? Laat staan wat er in een nog verdere toekomst bereikt moet worden. Dat is een enorme tekort koming. Bestuurders horen doelen na te streven. Ik ben tot de ontstellen de conclusie gekomen dat veel bestuurders niet eens een doel kunnen formuleren. Droogh: De grootste kracht van onze discussies is dat we die met elkaar voeren zonder publieke tribune. Je hoeft niet voor of tegen de WCT te zijn, maar je kunt eens rustig luisteren naar wat de voor- en nadelen zijn. In de politiek is er de laatste jaren heel weinig ruimte voor nuance. Mensen worden dan kopschuw om iets te zeggen. Van der Zaag: 166

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 168