LAURENS GEERSE al te groös op maar ook weer niet ontevreden. Hij leeft nog. Dat gevoel, 't kon slechter. Hij krijgt af en toe weer iets op papier en het kan er mee door. Hèt Zeeuwse literaire tijdschrift bij uitstek vroeg velen om een bijdrage naar aanleiding van de herdenking van de ramp van '53. Ook Lau Geerse, maar die had even aan zijn eigen ramp genoeg en er kwam niks op papier. En toen plotseling toch een soort gedicht. Die voorjaarsmorgen laat hij het papier zien. Met grote halen van zijn timmermanspotlood, in ruige streken, maar zo te zien in één keer. Als een schilder. Ritmisch, met herhaling van woorden, zoals het in veel van zijn gedichten toegepast wordt. Ritmische woordherhalingen is een vormprincipe, al in het oudste werk van Geerse. Licht associërend op de klank: zag je bressen, in veel kaden, in veel dijken, zag je golven, zag je noodweer. Er zit iets in, bewust of onbewust, er is iets in zo'n gedicht van motorisch geweld, van golven die komen, terugwijken en weer komen. En het noodlot wordt georganiseerd als een climax. Tot aan Dordt. Met veel moeite wordt het gedicht ontcijferd. Tot aan Dordt Van Westkappeï tot Den Helder Zag je bressen, in veel kaden, In veel dijken, in de duinen Van Den Helder tot Westkappeï, Zag je golven, zag je 't noodweer tot aan Dordt. Daar de luiken van de Noordzee Opengingen, opendrongen, drong Het water, drong de Noordzee over Dordt Over nisse, Stavenisse, over reede, Goedereede, over tonge, Oude Tonge, Over Tonge, ging de Noordzee Ging de weerwind plots'ling liggen. Toen het water niet meer rees Zag je kruizen, plots'ling kruizen, reeksen kruizen, zag je kruizen tot aan Dordt. Geerse vertelt bij het raam van zijn koffiehuis hoe hij in die rampnacht thuis was en de andere dag voor zijn zelf opgelegd werk toch naar Holland vertrok. Dat je niet thuisbleef van je werk, zelfs niet na zo'n ramp. Hoe hij reisde. Met grote omwegen en tussenstations en hij zag de gaten, de ellende, het water en de nood. Dat gevoel moest er in en als het kan een beetje goed opgeschreven en graag met een mooie lijn: 'zag je kruizen tot aan Dordt'. 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 116