4.
Adri Duvekot zit tussen zijn schilderijen. De elementen. Lucht, water,
licht en vuur, de aarde. Een tunnelvisioen, een zicht op de polder, een
mirakel op de Westerschelde, de vinding van het Licht, de vlammen van
de Nieuwe Tijd, een Zeelandbeeld. Hij zegt het bedachtzaam: 'Hans
Warren en ik, we waren buitenbeentjes. Géén klompen, maar schoenen.
We waren studieus en hadden veel gedachten. Hans was een burgerjon
gen en ik werd even aangezien voor een koeienboer, maar dan eén die
gin koeie uut een verreke kon ouwe.'
Duvekot heeft gekozen tussen tekentafel, atelier en het boerenbestaan.
Het werden de tekentafel én het atelier. Hij kreeg er zijn polder bij, de
zeedijk en het veek, de vergezichten, de geulen, zeesterren en zoutplan-
ten van de Kaloot, het leven van de buitenman. Maar ook, voor het even
wicht, de boeken en schriften, een vleugje muziek, de kijk op de wereld.
Hoogspannings
masten in aanbouw,
acryl/linnen, 1971.
89