O M E N T E A B R U Y R Hij heeft minder op met het 'Haagse' circuit waarin in zijn beleving teveel Kamerleden zitten, die denken dat Den Haag het middelpunt van de wereld is. Ook de Haagse pers krijgt een veeg uit de pan: incestueus is de kwalificatie. De PvdA bracht hem ook vriendschappen. Zo heeft hij een bijzondere band met gedeputeerde Daan Bruinooge. „Ik heb veel plezier met hem gehad. Hij is ook heel trouw en betrouwbaar". Veel van de mensen die hij waardeert in het leven komen uit de politiek. Het zijn veelal heel andere karakters dan hijzelf. Zomaar een greep uit een lange rij: de inmiddels overleden Paul Boersma, oud PvdA-senator, Huib van Heel, oud Hoechst directeur, Jan Bart Mandos, oud burgemeester van Borsele. Allemaal rustige beschouwende mensen. „Mensen die ik waardeer om hun inzicht". De Hogeschool Zeeland kreeg Lein in zijn schoot geworpen. Hij werd gevraagd om als directeur orde op zaken te komen stellen. En daar is hij goed in. „Ik houd niet van miepen. Mensen kregen daar prima salarissen. Dus ik heb gezegd: we rechten de rug en gaan ervoor. Ik ben toen goed gaan luisteren naar iedereen. Heb goed gekeken, met mensen gesproken, gevraagd hoe ze in hun vel zaten, hoe de setting thuis is. Heb de cijfers bestudeerd. Eigenlijk is het heel simpel. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik de eerste week kilo's afviel, omdat ik geen idee had waar het over ging. Maar toen ik eenmaal wist hoe we ervoor stonden, en mijn clubje mensen had, ging het goed." Hij mag nu nog een keer een Hogeschool leiden, maar nu groter. En daarna? „Dan zou ik graag eens een grote klus doen in de gezond heidszorg. Het lijkt me heerlijk om daar op dat terrein mensen bij elkaar te brengen. Daar speelt eigenlijk hetzelfde als nu bij de Hogeschool: management en docenten moeten samen door een deur. Dat geldt in de gezondheidszorg voor specialisten en management." In .,001 neemt Labruyère afscheid als voorzitter van het college van bestuur van Hogeschool Zeeland. Studenten bedenken een standbeeld voor hem. 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2002 | | pagina 133