VOOR De 'Soetwaters' van de 21ste eeuw zullen vooralsnog niet geconfronteerd worden met het winnen van nieuw land voor agrarisch gebruik, veel meer met het efficiënt inrichten en gebruiken van de bestaande polders voor een breed spectrum van ruimtevragende activiteiten en eigenschap pen. Om ruimte als eigenschap van Zeeland te kunnen behouden is het nodig dat er voor tal van activiteiten gezocht wordt naar geconcentreerd en gecombineerd ruimtegebruik. Meervoudig ruimtegebruik, intensive ring, inbreiding, revitalisering van terreinen en parkmanagement zijn actuele uitdagingen. Dat water een eigen ruimte vragende entiteit is, daarvan is men thans meer doordrongen dan in de 17e eeuw. Scenario's die voorzien in bestemmingen van land voor water komen voort uit creatieve gedachten, die pas na bijna vier eeuwen na Soetwater konden ontstaan. Als er zoiets als een Zeeuwse, of een Delta-identiteit is, dan wordt deze niet gekenmerkt door de progressieve ideeën, die richting willen geven aan Zeelands toekomst. Evenmin echter aan de conservatieve krachten, die krampachtig alles zoveel mogelijk bij het oude willen laten, liefst het oude dat reeds voorbij is. De identiteit van dit prachtige gebied wordt bepaald door de uitkomst van de krachtmeting tussen de progressieve en conservatieve ideeën. Zo is dat altijd geweest en zal het ook blijven. Natuurwaarden, landschapswaarden, economische waarden, leefbaar heidswaarden, veiligheidswaarden hebben recht op ruimte en vorm. Zij zullen in omstandigheden tot uitruil moeten komen. Dat bij alle ontwikkelingen invloeden van buitenaf een grote rol spelen is evident. Zeeland leeft niet als in een gesloten vaas. Als die invloeden van buiten bestaan uit meningen van Amsterdamse hoogleraren, die conservering bepleiten, omdat Zeeland dan zo'n mooie museumfunctie kan houden, zoals bijvoorbeeld uit de mond van de heren Heertje en Engelsdorp Gastelaars (de laatste met een tweede huisje in Ellesdiek), dan hebben die meer met sentiment dan met visie op externe ruimtelijke krachten te maken. Als professor Heertje beweert dat de Kaloot van zo'n enorme natuurhistorische, economisch vertaalbare waarde is, dan gold dat wel licht voor het verleden. Wie nu op dat strandje gaat kijken aan de voet van de kerncentrale, die kan toch niet in alle ernst beweren dat dit restant een ontwikkeling van havenactiviteiten in de weg mag staan. Dan moet je met andere argumenten komen. Wellicht is het in dit verband ook niet slecht om nog eens de gedachten van de Gentse hoogleraar George Allaert naar voren te halen, zoals hij die verwoord heeft in een artikel in Zeelandboek 2 onder de titel: Zeeland duurzaam groenblauw en brug naar Vlaanderen. Daarin pleit hij ondermeer voor een ruimtelijke taak verdeling met Vlaanderen, ook economisch. Over De Kaloot gesproken, die er niet meer is, zomin als de inlaag achter de dijk met daarop het dijkhuis van de polderingenieurs van het vroege re Waterschap de Brede Watering, dat huis van de Warrens, waarin later Adrie Duvekot woonde, daarover is getekend en geschreven. In Zeeland- 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2002 | | pagina 11