DE ZEEUWSE VERDRONKEN DORPEN Erotisch insigne uit Reimerswaal: vulva als pelgrim, met fallusstaf en rozenkrans. Tin-lood, datering 1375-1425, 33 x 19 mm (H.J.E. van Beuningen). herstelwerkzaamheden na de eerste ramp. Door deze twee vloeden gingen Noord-Beveland tot 1598, het land van Borsele tot 1616, Sint- Philipsland tot 1645 en de Brede Watering Beoosten Yerseke grotendeels voor altijd (het huidige Verdronken Land van Zuid-Beveland) verloren. Ook Zeeuwsch-Vlaanderen en alle andere Zeeuwse eilanden liepen in tijdens één of beide vloeden. De vloeden van 1530 en 1532 wijzigden op dramatische wijze het geo grafische beeld van Zeeland. De contouren van oostelijk Zuid-Beveland veranderden drastisch en voorgoed. De kroniek van Reigersberg (1551) meldde dat er op Zuid-Beveland in 1530 meer dorpen verdronken dan bij welke vroegere stormvloed ook. Herdijkingen in zuidoostelijk Zuid- Beveland gingen vermoedelijk deels in 1531 alweer teniet, vóór de vloed van 2 november 1532 alle herstelwerkzaamheden wegvaagde. Over deze laatste ramp wordt gemeld dat in Maire vijftig mensen redding zochten op het dak van de kerk, en daar twee dagen en drie nachten moesten blijven, tot een schip van de heer van Bergen op Zoom redding bracht. Onder Valkenisse zou in 1530/32 ruim 486 gemeten land verloren zijn gegaan (1 gemet was ongeveer 0,4 hectare). In het uiterste oosten van Zuid-Beveland werden Agger, Bath en Hinkelenoord spoedig herdijkt. Aldus ontstond een nieuw eiland, dat weer verloren ging bij stormvloe den in 1552. Ook te Valkenisse werden over 1552 weer overstromingen gemeld. Veel van deze toponiemen klinken nu onbekend: ze zijn hoog stens een vage herinnering aan plaatsen in een verdwenen landstreek. Een nog wel bekend toponiem, herboren in de naam van een huidige gemeente, is Reimerswaal, de enige verdronken - en nooit herwonnen - 'echte' stad in dit gebied en heel Zeeland. 'uit de graven gewekt en weggedreven' Ook na 1530/32 en 1552 ging het met de regelmaat van de klok mis. Zo vond op 1 november 1570 de Allerheiligenvloed plaats. Deze trof Zeeuwsch-Vlaanderen en alle Zeeuwse eilanden; de aaneen- gedijkte eilanden Wulpen en Koezand in de monding van de Westerschelde verdwenen voorgoed. Bij een volgende ramp van grote omvang - we laten de kleine steeds ongenoemd - op 26 januari 1682, overstroomden in heel Zeeland 161 polders. Ook in Duitsland, de Zuidelijke Nederlanden en de overige Republiek kampte men toen op de rivieren met hoog water. Deze vloed van 1682 is de eerste, waarover veel details bekend zijn. Zo schreef de arts F. Gruiwardt met betrek king tot Zeeland een open brief (pamflet) over 'den ellen- digen toestand van onse amechtige provintie'; een anonieme scribent meldde in een brief dat op 26 januari 1682 de 'wilde oceaan' in heel Zeeland onnoemelijke schade had aangericht. In Vlissingen waren er 'zulke gaten in de muren, in de stra ten, ja zelfs in de kaaien, dat men dat nauwelijks schrijven 192

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 194