KUNSTSCHILDER RUDOLF HAGENAAR niet avantgarde vond. Wat wil je dan? Hij hangt het schilderij zeker niet op de kop, zoals Baselitz doet. Maar die is avantgarde, Vermeer niet. Het is een modieus verschijnsel. Maar dat zegt het nou net, want het woord 'mode' betekent niks anders dan 'tijdelijke gril'. De mens is zeer vindingrijk. Vooral wanneer het commercieel gezien belangrijk is. Maar of iets werkelijk zogenaamd nieuw is? Ze denken dan dat wij niet gezien hebben waar ze eigenlijk vandaan komen. Epigonisme, ach ja... Ze hebben dat vroeger weieens 'school' genoemd. Dat is wat bescheidener en wat directer. Maar, iemand kan uit een bepaalde school werken en toch grote kunst maken. Want het is echt zo dat grote kunst op alle manieren kan worden gemaakt. Dat vind ik ook van de non-figuratieven. Alleen voel ik me er niet in thuis. Omdat ik mezelf er niet in herken." "Het is zo eenvoudig om een museum vol met schilderijen te hangen die tegen enorme prijzen gaan en dus een gevestigde naam hebben. Echt zelf kijken en ontdekkingen doen, dat is iets dat hoe langer hoe minder gebeurt. De koudwatervrees is belangrijk in dit opzicht. En dus zie je in de musea, door de hele wereld, dezelfde dingen hangen en staan. Het aantal kunstenaars dat daar wel bij vaart is vrij groot. Het handhaaft zich ook zelf, door het circuit. Tja, 't is niet alles vooruitgang wat de klok slaat..." Elk schilderij moet een ik zijn Dichter/schrijver Hans Warren, bewonderaar van het werk van Hagenaar, meent dat de kunsthistorische naslagwerken allemaal aartvulling zullen behoe ven: 'De faam die hij verdient als één van onze belangrijkste schilders van de tivintigste eeuw, zal hij in deze nieuwe eeuw moeten venverven.' Hagenaar voelt zich gevleid maar is ook realistisch. De tijd zal het leren. Wat blijft? Hij kan het met geen mogelijkheid zeggen. "Er zullen ongetwijfeld dingen overblijven. Maar wat? Tja, bij 'blijft' begint dat al. Kijk, die Egyptische beelden die in het Louvre staan en in Cairo, die zijn gebleven. Tenminste, dat kun je wel zo zeggen. Een Van Eyck is gebleven. Maar wat er nu gemaakt wordt, of dat blijft? Dat is toch niet te bekijken! Er zijn bijvoorbeeld schilders die onder Lodewijk Napoleon geschilderd hebben en die werkelijk reusachtig furore maakten. Waar niemand meer de naam van weet! Die nauwelijks meer de kelders van de musea halen. Waar ze rug aan rug staan, omdat niemand er raad mee weet. Blijven... Ja, het zal sommigen een zorg zijn of ze blijven." "Of het mij een zorg zal zijn? Ik zou het eerlijk gezegd, zeg maar, grappig vinden als ze zouden blijven. Ja, dat is wonderlijk... Dat zou me hoogst verbazen en aan de andere kant diep genoegen doen. Maar zekerheid op dat gebied bestaat natuurlijk niet. We kunnen niet over de rand van het 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 144