Beperkte tijd KUNSTSCHILDER RUDOLF HAGENAAR Hagenaar kiest voor het leraarschap en neemt de consequenties daarvan voor lief. Hij kan alleen schilderen in zijn vrije tijd. Overdag staat hij voor de klas. Dos a dos Olieverf/paneel (1983) 88 x 54 cm. "Het boeide me wel, dat lesgeven. Dat kun je of dat kun je niet. Je moet daarvoor bepaalde dingen meenemen: je zult moeten beschikken over absoluut wat vakmanschap, je moet het bijna spelenderwijs kunnen, je moet kunnen improviseren en je moet van je vak houden zoals je van kinderen houdt. Nou is dat laatste zeer moeilijk met een klas vol pubers! Wil dat lukken dan moet zo'n klas ook van jou op de één of andere manier gaan houden. Het was in elk geval een schitterend compromis met graagte aanvaard. Nee, het was een goede keuze van me om tekenleraar te worden. Schitterend vak overigens om te geven. Iets anders zou u toch niet van me verwachten? Het werk is voor een groot deel ontstaan in de avonduren, nachturen en vakanties. Dat was ook de reden waarom ik verplicht was om m'n schilderijen zo aan te pakken, dat ik erop terug kon komen. Ik moest m'n beperkte tijd zo praktisch mogelijk benutten. En natuurlijk spookte mijn werk weieens door m'n hoofd, als ik voor de klas stond. Ik zou liegen als ik zei dat dat nooit gebeurd is..." Je kunt je afvragen of Hagenaars ont wikkeling als schilder er anders zou hebben uitgezien als hij niét had geko zen voor een baan in het onderwijs. De kunstenaar denkt van niet. "Ik zou door de omstandigheden gedwongen zijn een andere weg in te slaan. Ik had naar alle waarschijn lijkheid een functie of baan gezocht die me de nodige tijd gaf. Tijd die ik zou kunnen besteden aan het schilderen. Want dat schilderen, dat is me altijd dierbaar geweest. Ik heb dat vanaf m'n vijfde jaar gedaan. Vóór die tijd misschien ook, maar dat weet ik niet meer. Nee, ik heb altijd getekend en geschilderd. En ik doe dat eigenlijk non-stop. Ik ben een soort beweeg baar foto-apparaat. Bepaalde objec ten die me boeien door de lichtval, 139

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 141