De tocht
Boven: Schipper
Blaas Marijs.
Onder: Vrijdag, veilingdag.
De schepen liggen afge
meerd in de Eerste
Binnenhaven, waar zich
de vismijn bevindt.
De tocht met de ARM 22, Klaas Adriana, een boomkorkotter met een
prachtige lijn en geschilderd in frisse kleuren groen, geel en wit, begint
maandagochtend vroeg, niet veel minuten nadat de klokkentorens in de
omgeving met twaalf slagen de zondag hebben uitgeluid. De ARM 22
heeft, evenals de andere met Arnemuiden verbonden schepen, de visse
rijhaven van Vlissingen als thuishaven. De gevangen vis wordt via de
Vlissingse visafslag vermarkt.
De bemanning bestaat uit acht man, plus de schipper/reder Blaas Marijs.
Om niet te zeer van de achterban te vervreemden blijft er iedere reis een
bemanningslid thuis. Aan boord is een werkschema van tien uur op en
vijf uur af. Dat betekent dat er tijdens de gehele reis steeds twee man te
kooi liggen. Omdat de vangst deze reis beperkt is, blijft er veel vrije tijd
over voor de vier aan dek werkende ploegmaten om van gedachten te
wisselen met de twee gasten aan boord: oud-wethouder Bezemer van
Arnemuiden en ikzelf. We praten over allerlei
zaken die met de visserij verband houden.
We varen aan de zuidzijde van de 51e breedte
graad. In verband met de overbevissing van de
kabeljauw zijn grote gebieden in de Noordzee in
de periode van 15 februari tot 1 mei 2001 voor
alle visserij gesloten. De 51e breedtegraad is de
zuidelijke grens van het verboden gebied.
De 12-mijlszone langs de Belgische kust is een
andere lijn die de ARM 22 niet mag overschrijden.
Wat meteen opvalt is dat het zo schoon is aan
boord. De kombuis, het bemanningsverblijf en de
slaapruimtes zijn opvallend proper en blijven dat
ook tijdens de reis. Aan dek lopen de vissers in
p
11