HOUTEN VISSERSSCHEPEN VAN DE DELTA Lein de Nooyer uit een Arnemuidens geslacht over de haven van Vlissingen: "Waar nu de jachten liggenlag het vroeger bomvol met hoogaar zen. Als schooljongens klommen we door het wand van de schepen van de ene kant van de haven naar de andere, zonder aan dek te komen. De hoogaars van m'n vader lag er ook tussen, die was gekocht met geld dat geleend was bij de bak ker, want banken had je in die tijd nog niet. 't Is goed, zei de bakker, als je dan voortaan ook maar hier je brood komt kopen." Dit beeld van hoogaarzen aan de Bellamykade in Vlissingen was te zien tot 1909. Daarna kwam er een parkje en een par keerplaats. De werven Wanneer het de visserij goed gaat, zo tweede helft negentiende eeuw, worden in Zeeland tal van scheepswerven gesticht. In 1867 begint Pieter Verras met de werf 'Moed en Trouw' in De Paal aan de Westerschelde. Omstreeks 1880 bouwt hij de hengst 'Den Bruinen', die recent gerestau reerd is. Zijn zoon Jan bouwt meer dan 100 houten schepen. Philibert Verras (*1931), een van de drie broers van de vierde generatie, vertelt: "Toen het Hellegat en de Braakman nog open waren en het Kreekrak nog niet afgedamd was door de aanleg van de spoorlijn van Brabant naar Vlissingen, wemelde het van de mosselpercelen in het oostelijk deel van de Westerschelde. Bloeiende havens waren Bouchoute, gelegen aan de Braakman, net over de Belgische grens, Philippine en De Paai. Dat verklaart ook dat Philippine met z'n vele restaurants nog steeds dé plek is om mossels te eten. In die tijd waren de vissers zo arm als de mieren. Schepen werden bij ons gebouwd op de pof. Pas 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 70