DE LAATSTE WEERV1SSERS voor een periode van drie jaar. Vaak levert dat een verbeten tegen elkaar opbieden op van vissers, die allemaal de beste stek willen. Cor heeft de verpachtingen zelf niet meer meegemaakt, maar hij kent de verhalen van zijn vader en grootvader: "]e had toen een stel uitgemeten per celen, die steeds opnieuw werden verpacht. De hoogste bieder kreeg zo'n visserij dan toegewezen en daar zette hij z'n visserij neer. Nou waren er percelen, die bekend stonden als heel goeie. De namen zeggen het eigenlijk al. Zoals De Goudmijn en De Zilverput. Op De Goudmijn heb ik zelf jaren gevist. Het was een goeie visserij en ik denk dat het kwam omdat er een geul naast liep. Daar liep nogal een flinke vloedstroom door en die trok ook de vis mee. Maar er waren ook visserijen, waar eigenlijk zelden goed gevangen werd. Die verdwenen soms voor een paar jaar en dan probeerde iemand het weer eens, meestal na een goed ansjo visjaar. Maar het werd eigenlijk nooit wat. Dat waren echt wat je noemt 'kwak kelvisserijen'. Schot uit Tholen heeft nog een paar jaar een visserij helemaal op de slikken van de Dortsman gehad, onder St. Maartensdijk. Die heette Het verbran de Paard. Daar vingen ze wel makreel en geep in, maar ansjovis vingen ze er Kaart visserijen in 1912. niet. Die kwam toch meer deze kant op. Dus na een paar jaar zijn ze daar op de Elke 'V' is een weervisserij. Dortsman maar weer gestopt. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 49