MEER DAN HONDERD JAAR IOONTJE hun kostschool. Een gedeelte van het huis was pension. Daar zijn ook Duitsers ingekwartierd geweest. Het bedrijf, dat Emilie sinds 1938 voort zette onder de naam van haar overleden man (ze tekende ook haar zake lijke brieven met H. Loontjens), was gevestigd in de werkplaats annex opslagplaats achter het historische achterhuis. Stan De jaren dertig ivaren niet zo rooskleurig. Daardoor hadden we vlak voor de oor log een geweldige voorraad cafémeubels. Die waren tijdens de oorlog (na de brand) erg gewild. Dat verkocht dus gemakkelijk uit. Dat was een stuk inkomen. En toen was het gedaan. Er zvas geen materiaal meer te krijgen. Ik was zestien toen ik zo'n beetje kostwinner werd. Zo vat Stan Loontjens een periode samen. Zijn moeder Emilie zal het moeilijk gehad hebben. Met de knechts het bedrijf zo goed en zo kwaad als het gaat voortzetten. Aanvullend inkomen halen uit verhuur van delen van het pand. Gelukkig had ze Stan, die zich snel in de zaak inwerkte. Ik had een van de eerste bromfietsen. Een solex. Daar was ik erg groos op. Daar ging ik mee op pad, weet je wel. Cafés bezoeken. Dat viel in het begin niet mee om dat te durven doen. Biljartlakens waren gerantsoeneerd in die tijd. Bij Elias in Tilburg die kort na de oorlog weer fabriceerde, had ik een goede binnenkomer, omdat mijn vader voor de oorlog er een grote afname had. Maar die lakens moesten ook gelegd worden. Dat was een stukje arbeid. Toen ben ik naar Rotterdam bij een biljartfabriekje geweest. Een korte tijd, gewoon om het vak een beetje te leren. Toen ben ik lakens gaan leggen. Eén man personeel. Twee man personeel. Maar met een bromfietsje. Heel simpel dus. En als we naar Schouwen-Duiveland gingen, dan ging je met de boot over. In die tijd huurde je nog een fiets bij Van Oeveren in Zierikzee. Dan pakte je biljartla kens op je fiets en dan gingen we met z'n tweeën langs verschillende cafés. Biljartlakens leggen, keus repare ren. Dat is wel een tijd geweest hoor. Dat was echt het begin. Eater café-inventarissen, tafels, stoelen, tot zelfs glaswerk en alles toe. Toen zagen we onderweg in de cafés gebruikte jukeboxen uit Amerika. Daar zvas markt. Stan vertelt het bijna als een verhaal dat niet over hemzelf gaat. Nou ja, hij is de toevallige hoofd persoon, maar hij is te bescheiden om zich daarop te laten voorstaan. Af en toe wordt het verhaal onderbroken als een van zijn kleinkinderen zijn aandacht vraagt. Dan is hij die fantastische groot vader, die oor en oog heeft voor die kinderen, die ze laat spelen in zijn privé-kermis, laat luisteren naar de bruisende muziek uit roemruchte jaren. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 31