KOEWACHT, EEN DORP APART Toen schrijver dezes, afkomstig uit de buurgemeente Zuiddorpe, per 1 augustus 1953 werd benoemd als onderwijzer aan de toenmalige r.-k. Jongensschool 'Sint Aloysius' te Koewacht, kreeg hij van zijn moeder, een Oost-Brabantse, die de Koewachtse volksaard goed aanvoelde, als wijze raad mee: "Wees vriendelijk tegen de mensen en kijk niet op ze neer, je zult dan geen problemen hebben". Marie-Cécile Moerdijk, eveneens uit Zuiddorpe afkomstig, waagde het eens, in de periode dat ze in een bepaald nieuwsblad een wekelijkse column schreef, de Koewachtenaar een 'messensteker' te noemen. Dat was nu eenmaal de bijnaam van de Koewachtenaar in de regio. Nou, dat heeft ze geweten! Het werd in alle toonaarden tegengesproken. Toch schijnt het hier nog voor te komen dat een jongen met de jaarlijkse kermis vraagt: "Moeder, krijg ik een mes en mijne pree?" (pree zakgeld) En wie kent niet de verhalen van de Gruwelyke' moord, die Jan Baptist de Loeuil, heelmeester van beroep, op 4 november 1848 pleegde 'op zyne wet tige huysvrouw Felicita van Peteghem' en van 'een vrouw in brokken gesneden en in het water geworpen te Koewacht' op 13 mei 1899. Over de beide moorden werd een lied gemaakt, dat op feesten en partijen werd gezongen. Uit eigen ervaring weet ik inmiddels, hoezeer het dorp veranderd is, mede en vooral door de vele 'inwijkelingen', dat Koewacht een bijzonde re, zeer leefbare gemeenschap is waar het in algemene zin goed toeven is 'als je maar gewoon doet'. Op die voorwaarde word je geaccepteerd en ben je binnen de korste keren geïntegreerd. Dat de Koewachtenaar moge lijk wat sneller aangebrand is neem je dan maar op de koop toe. Hij draagt in elk geval het hart op de tong, je weet wat je aan hem hebt, hij draait niet rond de pot en hij zegt precies hoe hij over jou en over bepaal de zaken denkt. Dat schept tenminste duidelijkheid en het behoedt jou voor grootheidswaan. Bijnamen Misschien verklaart dat ook dat de Koewachtenaar in plastisch taalge bruik, vaak heel direct, zijn dorpsgenoten van een bepaald etiket voor ziet, een bijnaam die de persoon in kwestie typeert. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt, overigens een opvallende eigenschap van de Koewachtenaar: onderscheid des persoons kent hij niet. Hoewel bijnamen tegenwoordig bijna niet meer gebruikt worden, schud de mijn zegsman bij wie ik te rade ging, er zonder moeite een 75-tal uit zijn mouw. Een aantal ervan wil ik u niet onthouden: 't Gazet, Noard den Duits, Petat, De Pruis, De Pense, De Kwabs, Paternoster, Jan Klodde, Kluts, De Klof, Kaluiterken, Steefke Cent, De Luie Veste. Hieruit blijkt dat de Koewachtenaar graag de spot drijft met een ander of 'met iemands voeten rammelt' als hij daartoe maar even de kans krijgt. Allerlei anekdotes uit het verleden waarin mensen op de hak worden 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 204