DE TOEKOMST VAN HET LANDSCHA bij de opzet. Daarnaast moest in het plan een antwoord worden geven op specifieke problemen, zoals de iepenziekte, bacterievuur en de slechte conditie van de essen, populieren en wilgen. Het is een ambitieus plan geworden, dat naast een antwoord op veel praktische problemen ook de restauratie van een belangrijk stuk cultureel erfgoed uit de 20ste eeuw omvat. De Algemene Vergadering van het waterschap keurde het plan op 1 juli 1998 goed. Intussen is sinds november 1999 met de uitvoering begonnen. De totale investeringen die het waterschap de komende twintig jaar zal doen in zijn beplantingen bedragen meer dan veertig miljoen gulden. Op dit fragment van een oude topografische kaart is dit gedeelte van de Goesse Poel duidelijk als oudlandgebied herkenbaar. Oudland en Nieuwland De invloed van de zee speelt in het hele waterschapsgebied een belangrij ke rol. De brede (voormalige) zeearmen dringen diep door. Zelfs in het meest landinwaarts gelegen Tholen heeft de nabijheid van de zee een dominerende invloed op groei, wijze van aanplant en beplantingskeuze. Indien op hoofdlijnen een onderscheid gemaakt moet worden in land schapstypen, dan is de verdeling in oudland- en nieuwlandgebieden met hun verschillende beplantingen van wezenlijk belang voor het Zeeuwse landschap in het waterschapsgebied. In oudlandgebieden is het wegenpatroon dikwijls grillig. Dit komt omdat de wegen vroeger op de hoger gelegen slingerende kreekruggen werden aangelegd. Oudlandgebieden werden al bewoond voordat er bedijkingen waren. Onder normale omstandigheden werden ze niet overstroomd. Oudlandgebieden worden ook wel eilandkernen genoemd. Inpolderin- hniiifr/iQlttir y f L./" - Krui'niilgei 126

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 128