Linksonder: Guido Metsers, werkend aan de IJzeren jongens van Malta, Zoutelande (2000). Rechtsonder: Cleopatrastoel (1999) Rechterpagina, boven: Nehallenia en Mondriaan, Boulevard Van Schagen, Domburg. Rechterpagina, onder: Kerkje in de duinen (2000) 'Hier werk ik aan mijn schilderijen alsof zich een militair geplande cam pagne ontrolt. Bewegingen, verschuivingen, kleuren, componeren op een plank met verf. Schilderen is een eenzaam vak. Als je exposeert dringt plotseling de halve wereld binnen in die eenzaamheid. Dat leidt af. Mensen denken wel dat ze hier een gedateerd oord vol drugs,sex en rock and roll vinden, maar ik houd van de stille figuren, de zuiverheid van stille patronen, muzikaal en poëtisch, Islamitische kunst, oude Phoeniciërs, Malta als navel van de bewegingen, zout en zand, Carthago, Topkapi, de Baai van Salamis, de Maghreb, ruïnes van een aangrijpende schoonheid, scherven die warm zijn van de zon. Ik ben geen landschapsschilder. Het zal er wel in zitten, ergens. Een Zeeuws landschap? Ik schilder de volheid van een liggende figuur die op weg is een duinlandschap te worden. Dat is onbedoeld. Het zou 'Liggend naakt' kunnen heten. Ik zet er dan, denkend aan Zoutelande, 'Kerkje in de duinen' onder. Zou dat een Zeeuws landschap zijn? Eens was ik in Zeeland een wonderkind. Dat is over. Gelukkig. Er heerst hier op de eilanden een zekere mottigheid: een Jan Doedelsyndroom tussen Vlaanderen en Holland. Men voelt zich klein en wil zo graag groot zijn. Waar is de trots? Waar het historisch besef? Alles moet hier zo nodig grensverleggend zijn. Camouflage. Het is het credo van mensen die geen grenzen kennen en hier de zaken snel en kordaad komen benoemen. Het succes blijft al jaren uit. Het komt niet verder dan camouflage. Onkunde, een gebrek aan basis. Ik heb een hekel aan het luidruchtige soort vooruit gang dat het zonder behoud van de eigen cultuur moet stellen.' 122

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 124