ZEEUWSE HAVENS ALS VESTIGINGSPLAATS Vlissingen in vergelijking met Terneuzen Wanneer rekening wordt gehouden met de eerder gemaakte opmerkin gen, dan kan het niet anders dan dat op deze plaats volstaan wordt met een meer algemene analyse van de concurrentie tussen de Zeeuwse havens onderling en in vergelijking met omliggende havens als Zeebrug- ge, Antwerpen, Gent en Rotterdam. De vergelijking tussen Vlissingen- Oost en de haven van Terneuzen is betrekkelijk gemakkelijk gemaakt. Vlissingen-Oost is een relatief jonge haven. De Koninklijke Schelde Groep opende in 1964 als eerst haar deuren, terwijl de haven van Terneuzen een industrie als het huidige Hydro Agri kent dat zijn wortels in het begin van de twintigste eeuw heeft. Dat betekent dat de haven van Terneuzen reeds lange tijd een bescheiden winst maakt, terwijl Vlissingen-Oost ruim dertig jaar nodig heeft gehad om uit de rode cijfers te komen. Vlissingen- Oost is een open haven met een gegarandeerde laagwaterdiepgang van 12,8 meter (op een tijverschil van ruim vier meter), terwijl de haven van Terneuzen achter de sluis ligt en een maximale diepgang van 12,25 meter op het Kanaal naar Gent heeft (Policy Research, 2000). Qua grootte komen beide gebieden goed met elkaar overeen en dat geldt min of meer ook voor de werkgelegenheid in beide havens (ieder ongeveer 8.000). Het verschil zit verder in de hoeveelheid aangelopen zeeschepen (1999: Vlissingen 3.464; Terneuzen 2152) en de hoeveelheid overgeslagen goe deren (1999: Vlissingen 14,897; Terneuzen 10,736; in miljoenen tonnen). De havens van Vlissingen en Terneuzen zijn niet gelijk. Hun concurren tiepositie mag misschien voor sommige trafieken gelijk lijken, voor ande re is zij dat helemaal niet. Het feit dat Vlissingen-Oost een open haven is, maakt haar aantrekkelijk voor schepen die relatief kort in de haven kun nen en moeten zijn, zoals fruitschepen en containerschepen. En doordat schepen steeds geavanceerder en duurder zijn geworden, is de verblijfs tijd in de haven ook steeds korter geworden. Dat betekent dat havens zonder sluizen voor dit type schepen een pre hebben. Omdat de Zeeuwse havens dus niet gelijk zijn, hebben ze elkaar wat te bieden. Het is ook de bedoeling geweest van de oprichting van Zeeland Seaports om beide havens samen te laten gedijen. In Vlissingen kan de snelle scheepvaartlo- gistiek goed terecht, terwijl met name door de recente investeringen van Dow en de nog beschikbare Mosselbanken, de inzet op aanverwante industrie in dit gedeelte van Terneuzen juist logisch is. Het voordeel van deze functionele verdeling zien steeds meer bedrijven in. Zij reageren daarop door zich in beide havens op specifieke activiteiten en geografi sche segmenten te concentreren. Een mooi voorbeeld in dit opzicht is de combinatie van de traditioneel op Terneuzen gerichte logistieke dienst verlener Verbrugge, die samen met rederij Gearbulk vanaf mei 2000 een vestiging in Port Scaldia te Vlissingen-Oost exploiteert. De vergelijking met Zeebrugge Hoe kan de concurrentiepositie van de Zeeuwse havens ten opzichte van andere belangrijke Noordwest-Europese havens worden geformuleerd? 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 100