DE ZEEUWSE HA VEN S Economische betekenis van de havens De Zeeuwse havens worden niet voor niets de trekpaarden van de Zeeuwse economie genoemd. Menigeen verdient zijn brood in één van beide havens: in Terneuzen werken er in directe zin maar liefst 8.250 mensen en in Vlissingen 8.700. Deze mensen produceren met elkaar een directe toegevoegde waarde van 4,6 miljard gulden per jaar, terwijl alle activiteiten die hun bestaan vinden dankzij de aan wezigheid van de havens, de zogenaamde indirecte toegevoegde waarde, daar bovenop nog eens goed zijn voor een bedrag van 3,3 miljard gulden. Met gepaste trots mag vermeld worden dat de Zeeuwse havens het laatste decennium het hardst van alle havens tussen Hamburg en Le Havre zijn gegroeid. Naast het feit dat de wereldhandel deze jaren aantrok, wordt een deel van de groei van de havens ook wel toege schreven aan het feit dat de havens van Rotterdam en Antwerpen zo langzamerhand vol zijn geraakt en met ernstige congestieproblemen te kampen hebben. Gemiddelde goederenoverslag per vierde kwartaal van elk jaar voor Vlissingen en Terneuzen, in indexcijfers a> t 50 x 0) 0 11111111 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1997 Jaar Vlissingen Terneuzen Voordat verder wordt gegaan met het verhaal over de havens, volgen eerst nog enkele kengetallen om een beeld te geven van waar het fysiek gezien over gaat. Het havengebied van Vlissingen-Oost beslaat 2392 hectare, waarvan 448 hectare is ingedeeld voor de aanleg van de vaargeulen en de havenbekkens en 427 hectare wordt gebruikt voor 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 52