MOSSELARIJ IN PHILIPPINE
Beeld van de getijden-
haven van Philipine.
De haven stroomde
tweemaal daags met
vloed vol, zodat mosse
len gelost konden wor
den en schepen konden
uitvaren. (Foto Zeeuws
Documentatiecentrum
Middelburg.)
Oorlog versterkte de Hertog van Parma in 1585 de plaats met een
kasteel, forten en vestingwerken. Maurits veroverde het fort Hoog-
Philippine in 1600, maar schonk er verder weinig aandacht aan, zodat
de Spanjaarden het kort daarop heroverden. In 1633 ging Philippine
weer over in Staatse handen en werd het fort ingericht voor verdere
veroveringstochten in de Zuidelijke Nederlanden. De vesting werd
uitgebreid en er werd een ravelijn opgeworpen om de weg die op de
landpoort uitkwam te verdedigen. Vanuit Philippine werden - min
of meer succesvolle - aanvallen op Sas van Gent, Hulst en Antwerpen
ondernomen. Met de Vrede van Munster in 1648 was de belangrijkste
periode van Philippine als vestingstad afgesloten. Het vaste garni
zoen dat achterbleef wist een burgerbevolking van vissers en boeren
aan zich te binden en zo ontstond een echte gemeenschap binnen de
muren van het fort. Door inpoldering ontstond een prachtig beschut
getijdewater in de Braakman met schorren en kreken, een uitstekende
kweekvijver voor schelpdieren. De vissers ontdekten dan ook al snel
dat zij in hun levensonderhoud konden voorzien door mosselbanken
aan te leggen, te bezaaien, te bewerken en de opbrengst te verkopen.
Hoewel er geen documentatie op dit vlak bestaat, moet de Philippien-
se mosselvisserij zo ontstaan zijn.
Philippine, ^auen
Vissershaven
De troepen bleven paraat tot 1839 toen de Belgische
onafhankelijkheid een feit werd. Zolang Nederland
samen met België een koninkrijk was, visten de vis
sers van Philippine en het zuidwestelijker gelegen
Boekhoute gebroederlijk op mosselen. Er werd zelfs
een vereniging opgericht: de "Mosselaarsvereniging
op d'Havene te Bouchaute". Het reglement van de
vereniging gebood de leden hun product op toer
beurt te verkopen. Wie buiten zijn beurt verkocht,
betaalde een boete van zes gulden, die ten goede
kwam aan de armen van Boekhoute en Philippine.
In dit archiefstuk uit 1823 wordt voor het eerst ge
sproken over mosselen in verband met Philippine.
In het vredesverdrag tussen Nederland en België
werd opgenomen dat het lossen van mosselen in
de haven van Boekhoute (B) verboden was.
Een detachement van het garnizoen van Terneuzen
bleef gestationeerd in Philippine om hierop toe te
zien. Verscheidene vissers van Boekhoute vestigden
zich in Philippine, of namen noodgedwongen
Philippine als losplaats. De haven van Boekhoute
- die op grondgebied van Philippine (lees Neder
land) lag - werd niet meer onderhouden, slibde
dicht en werd uiteindelijk ingepolderd. Philippine
152