ARTS ZONDER GRENZEN Wij stuitten namelijk op een gesprongen brug over een smal riviertje en aan de overkant daarvan, dus met het water in den rug een handvol soldaten die stand hield en bezig was zich dood te vechten. Het was niet bepaald een healthy spot voor ons, zoodat we snel dekking zochten en langs een smal voetpad stroomafwaarts fietsten op zoek naar een andere brug. Een halfuur later kwamen we volgens de kaart aan een zijweg die naar een brug moest leiden. Het joodje en ik waren de anderen wat vooruit en ik stuurde hem op verkenning uit om te zien of de brug er nog was. Zelf wachtte ik de anderen op, daar die anders de zijweg zouden voorbij rijden. Toen we allen bijeen waren maar het joodje niet op kwam dagen, volgden we zijn spoor en vonden hem te midden van een Duitsche patrouille, die de brug bewaakte. Inwendig was hij toen eigenlijk al dood van schrik, maar het van aangezicht tot aange zicht staan met de steeds ontweken moffen, het beleven van een moment, dat hij steeds gevreesd had als het noodlottigste aller mogelijkheden, deed veel goed aan zijn zenuwen: hij was en bleef daarna berustend en was heel bruikbaar en dikwijls geinvol. De Duitsche militairen waren keurig, vertel den hoeveel kilometer zij achter de knoopen hadden en dat zij over een week in Londen zouden zijn. Het was toen twee en twintig Mei. Voor onze papieren hadden zij geen belangstelling. Na een oppervlakkig onderzoek van onze bagage op wapens lieten zij ons door. De Roode Kruis insignes waren altijd een soort laissez passer. Dienzelfden morgen kwamen wij op een plateau waar zich honderden Duitsche tanks en geblindeerde auto's concentreerden. Zij kwamen van alle kanten aanrazen over de velden met of zonder wegen. Een indrukwekkend schouwspel. Wij werden door een officier verzocht ons snel te verwijderen daar hij voor onze veiligheid niet kon instaan. We kwamen langs een ontzettende modderweg tenslotte op een groote weg uit en langs deze in een rustig afgelegen dorp, waar we het geluk hadden gastvrij ontvangen te worden in een oude abdij, die een groot heerenboeren bedrijf is geworden en waar een hoffelijke oude notaris uit Duinkerken als gastheer fungeerde bij ontstentenis van de eenige dagen te voren wegge vluchte chatelaine. Een camion van de boerderij, die de oude dame had weggebracht, was de vorige avond op weg naar huis in een granaattrechter Langs de weg achter gelaten kanonnen, 'auto's blindés', etc. 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 133