ARTS ZONDER GRENZEN
schuilkelder in den tuin ging slapen. Op sympathieke wijze bekende hij mij
eigen doodsangst. [Dit was collega Rein Grippeling, gemeentearts en
lijkschouwer en dus in een oorlog onmisbaar. Die ontmoeting vond
plaats in het huis waarin ik nu woon, Julianalaan 11 in Vlissingen.
Grippeling vertelde mij daarover dat hij na vijf dagen en nachten
oorlog aan het eind van zijn latijn was geweest. Hij had zijn gezin in
veiligheid gebracht en bivakkeerde in het huis van een collega. In de
meidagen van 1940 had een radeloze angst zich van veel Vlissingers
meester gemaakt door de jankende sirenes en de voortdurende bom
bardementen. De patrouilles door Franse en Nederlandse militairen,
die na iedere luchtaanval alles en iedereen controleerden op zoek
naar vermomde parachutisten en de geruchten over verraad, sabotage
en de vijfde colonne, maakten dat veel soldaten en burgers volledig
over hun toeren raakten. Grippeling kende Van Tricht, wist van het
lugubere lot dat zijn kinderen had getroffen en dat hij in Monte Carlo
woonde. Toen in die heksenketel, vlak na een luchtaanval Van Tricht,
gehuld in een wit tropenpak, onverwacht op zijn stoep stond, was het
of de doodsengel aan zijn deur had geklopt. Grippeling vermande
zich en vroeg het echtpaar binnen te komen. Hij verzocht ze op de
telefoon te willen passen, zodat hij zijn geschokte zenuwen in de
betonnen schuilkelder in de voorjaarstuin weer wat tot bedaren kon
laten komen.
De volgende dag had Grippeling het echtpaar met zijn loodzware
koffers in zijn Chevroletje naar Domburg gebracht.] Annie was in een
zijkamer ondergebracht op een divan en ik in de salon en het was inderdaad
bar die nacht. De eene alerte ging voortdurend over in de andere en het
aantal bommen dat je hoorde fluiten voor de klap kwam was geweldig.
De verwoesting viel me nog al mede 's morgens.
De derde werkdag besteedde ik aan een inspectie van de situatie van de
geëvacueerde Vlissingers, wat heel interessant was, omdat er uitstekend en
vindingrijk werk was verricht. De vierde dag richtte ik eenige hospitaalzalen
in en waren we nog vol hoop, dat een succesrijke verdediging van Zuid
Beveland en Walcheren mogelijk was; we wisten nietdat de boel al mis was,
en dat het Commando Zeeland al vertrokken was, alles aan de Franschen
overlatend.
Toen kwam Vrijdag zeventien Mei, een der meest bewogen dagen uit ons
leven, 's Middags werd Annie met een ambulance auto naar Vlissingen
gezonden via de Westkust, om daar een krankzinnig geworden telephoonjuf-
frouw te halen die wild werd als zij geüniformeerde mannen zag niet wild
van sex appeal, maar wild van angst). Ik reed met een collega mee naar
Middelburg om iets bij het Roode Kruis te besprekende collega zette mij af
op een buitensingel en zou daar een uur later weer terug zijn om mij op te
pikken. Tijdens dit bezoek aan Middelburg begon het bombardement, dat tot
de overgave aanleiding zou geven. Persoonlijk waren wij beiden volkomen
fatalistisch kalm in zulke omstandigheden en wij weigerden om systematisch
den geheelen dag naar abri's te rennen, want niets breekt zoo de spirit en
de koelbloedigheid als telkens opnieuw een vluchtmanoevre te maken.
118