HONDERD JAAR RABOBANK
Mannen van aanzien
Kassier zijn was een erebaan in de dorpen. Evenals de dokter en
de dominee kreeg hij met kerst heel wat hazen en ander wild
cadeau, en na de slacht een lekker stuk spek. De kassier vervulde
tevens een sociale functie: voetbalclubs, feestcommissies of toneel
verenigingen deden een beroep op hem. Hoezeer hij zich bij de
dorpsgemeenschap betrokken voelde, blijkt uit het volgende: een
kassier uit een kleine plaats, toevallig in Middelburg wandelend,
zag drie jongens uit zijn dorp een spelletje biljarten in een café.
Onverwijld lichtte hij de ouders in, zodat die de knapen op het
matje konden roepen. Cafébezoek voor jongeren was er in nette
families niet bij!
De tijden veranderen
Voor de vermelding van de handelingen van elke dag was er
vroeger een onhanteerbaar dik grootboek, zwaarder dan de
Statenbijbel. Alles werd met de hand geschreven en met het hoofd
uitgerekend. December was een hectische maand voor de kassier,
maar niet voor hem alleen. Nee, het hele gezin zat soms weken te
berekenen hoeveel rente er op de spaarbankboekjes van de klan
ten moest worden bijgeschreven per 1 januari. Gelukkig kwamen
er direct na 1945 op de meeste banken ingewikkelde telmachines,
een enorme vooruitgang.
Managementscursussen bestonden zo'n vijftig jaar geleden niet.
Hoe de kassier dan zijn vak leerde? Heel gewoon door zijn gezon
de verstand te gebruiken en bijvoorbeeld het volgende boek te
bestuderen: Handleiding voor de administratie en beschrijving
van de boekhoudmethode der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
bank te Utrecht.
Tot ver in de jaren vijftig bestonden er eigenlijk maar twee finan-
cieringsvormen: de hypotheek en de persoonlijke borgstelling.
De mensen kenden elkaar en hun pappenheimers, waardoor het
voor veel boeren heel normaal was dat zij borg stonden voor een
loonwerker die een nieuwe trekker nodig had. Rond 1960 kwam
er een nieuwe wet die bepaalde dat ook de echtgenote moest teke
nen voor een borgstelling. Dat was de nekslag voor het systeem.
De boerinnen weigerden nogal eens hun handtekening te zetten
en zo stierf de borgstelling een stille dood. Niet helemaal ten
onrechte, want het gebeurde wel dat een borgsteller toch een
aardig kapitaaltje verloor als iemand niet aan zijn verplichtingen
voldeed. Als vervanging kwam het borgstellingsfonds voor de
land- en tuinbouw, spoedig gevolgd door zo'n fonds voor
midden- en kleinbedrijf.
76