HONDERD JAAR RABOBA
ting van katholieke boerenbonden besproken. Enkele priesters uit
Sint jansteen en Sluis kregen de opdracht zich daarvoor in te zet
ten, wat resulteerde in boerenbonden in Oost- en in West- Zeeuws-
Vlaanderen.4 Het nut van samenwerking tussen een boerenbond
en een boerenleenbank zal voor ieder duidelijk zijn.
Eerst de dorpen, dan de steden
In de eerste helft van de twintigste eeuw werd een bankdirecteur
nog kassier genoemd. Meestal hield hij zo spoedig mogelijk na de
oprichting van een bank zitdag in omliggende dorpen. Het groot
ste gedeelte van de provincie kon zo door de boerenleenbanken
bediend worden. Gelet op het agrarisch karakter van de banken is
het logisch dat een dorp eerder over een bank beschikte dan een
stad. Zo moest Zierikzee tot 1915 wachten op een vestiging. In
Middelburg hield de kassier van Grijpskerke eens per week zit
ting in een gebouwtje op de hoek van de Vlasmarkt en de
Beddewijkstraat, terwijl de kassier van St. Laurens in dezelfde
straat vlakbij het stadhuis een halve dag per week zetelde. Uit de
bank van St. Laurens is op 6 maart 1968 de boerenleenbank van
Middelburg ontstaan. De bank in Vlissingen is eind 1975 voortge
komen uit een fusie van Koudekerke en Ritthem.
Fusies
Door veel fusies in Zeeland is het aantal van 69 banken in 1948
teruggelopen tot 44 in 1978, wat dan neerkomt op één bank per
7700 inwoners. Die 44 banken hadden samen 160 kantoren en
waren ingedeeld in drie kringen: Zeeuws-Vlaanderen (18 banken),
Midden-Zeeland (19 banken) en de Delta-kring (7 Zeeuwse en 10
Zuid-Hollandse banken).
Het fuseren hield niet op. Nu zijn er in de regio Zuidwest-
Nederland, kring Zeeland-Delta, nog 20 Zeeuwse banken over.
Op Goeree-Overflakkee behoren 6 banken ook tot de kring
Zeeland-Delta.5
Belangrijke posities voor Zeeuwen
Veel Zeeuwen speelden of spelen een belangrijke rol in de top
organen van de Rabobank, zowel vóór als na de fusie van 1972.
De heer D.W. Lindenbergh uit 's-Heer Arendskerke was van 1930
tot 1948 lid van de raad van toezicht van de Coöperatieve Cen
trale Raiffeisenbank, later voorzitter. In 1956 is hij opgevolgd door
zijn zoon jac. P. Lindenbergh, die tot 1965 lid bleef. Na de laatst
genoemde werd de heer L.A.M. Elenbaas, een geboren Krabben-
63