OVER KRANTEN EN EEN COU 7. De Provinciale Zeeuwsche Courant van 1851 breidt de titel in 1855 uit tot Provinciale Zeeuwsche en Middelburgsche Stadscourant. Deze wordt in I860 opgeheven. 8. Het personeel van de Vlissingsche Courant is rond de overgave van Zeeland verstrooid geraakt over het eiland Walcheren. Op 14 mei 1940 verschijnt, als laatste nummer, een Oorlogsuitgave die enigszins vooruitblikt: 'De gebeurtenis sen sluiten niet uit, dat dit nummer, in afwachting van normalere verhoudingen, tevens tijdelijk het laatste moet zijn.' Op 20 en 21 mei verschijnen in samen werking met de Provinciale Zeeuwsche en Middelburgsche Courant de nood- couranten. Op de persen van De Zeeuw te Goes worden van 23 tot en met 30 mei de uitgaven van de PZMC gedrukt. De redactie heeft tijdelijk onderdak gevonden op het adres Rouaansche Kaai 23, later Lange Viele 67. Na veel puin ruimen en verhuizingen in Middelburg wordt op 20 augustus 1951 aan de Markt te Middelburg de eerste steen gelegd voor de nieuwbouw van PZC/Den Boer, drukkers-uitgevers. Vervaardiging van de PZC vindt vanaf 3 I mei 1940 plaats bij de firma Van de Velde, Walstraat 58-60, te Vlissingen waar ook de concentratie van de redacties vorm krijgt. 9. Een van de eerste maatregelen van de bezetter gold de nieuwsvoorziening. Tot een krachtdadige preventieve censuur kwam het niet. Wel werd de mogelijkheid van scherpe maatregelen achteraf dermate benadrukt, dat er een preventieve werking van uitging. Het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) was een belangrijk instrument in handen van de Duitsers, die de NSB-er J.P. van Mechgelen aanstelden als hoofdredacteur. Het ANP verstrekte de dagbladen en omroepen aanwijzingen en berichten. Het departement van volks voorlichting en kunsten oefende controle uit. De bezettende macht gebruikte ook het 'papierwapen': de papiertoewijzing beknotte de pers en 'het boek wezen' in belangrijke mate. Veel uitgaven, zo ook de Provinciale Zeeuwsche Courant, werden dunner en kleiner. Veertig van de honderd dagbladtitels werden als zijnde overbodig opgeheven, 480 nieuwsbladen legden het loodje en van de 3500 tijdschriften verdwenen er 2000. Na-oorlogse registratie (RIOD) leverde I 176 ondergrondse uitgaven op. Zie: Dr L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 12, Epiloog, Den Haag (Martinus Nijhoff/Staatsdrukkerij), 1988. 10. Alle dagbladen die na I juni 1943 'bovengronds' waren blijven verschijnen, werden bij uitvoering van het Persbesluit-Burger (1944) in een beoordelings categorie geplaatst: gelijkgeschakeld zonder meer, Duitsvriendelijk en/of colla borerend. De meeste Nederlandse kranten, ook de PZC, werden tot de gelijkgeschakelde (lees: geneutraliseerde) pers gerekend. Het ministerieel be sluit voorzag in een zuivering van de gehele dagbladpers vóór I januari 1947. De nasleep duurde op het terrein van de naams- en verschijningsverboden voor enkele van de Duitsvriendelijke en collaborerende dagbladen aanzienlijk langer. Er werden aanvankelijk 21 naamsverboden opgelegd: d.w.z. er moesten 21 titels voorgoed verdwijnen. De PZC verscheen in de bezettingsjaren onder supervisie van een op afstand toezichthoudende Verwalter. Het hoofdredacteurschap was opgedragen aan J. C. Visser. Op 28 november 1944 werd het 'Technisch Courantenbedrijf met het voltallige personeel tijdelijk gevorderd om de uitgave van De Vrije Zeeuw - een initiatief van de 'gezamenlijke illegaliteit' - mogelijk te maken. Na enkele maanden - per 3 april 1945 - verscheen de PZC weer (onder de nieuwe hoofdredacteur Gerard Ballintijn, eerder redacteur van het onder- 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1998 | | pagina 38