SOCIAAL ECONOMISCHE SCHETS Werkgelegenheid RIBIZ werkgelegenheid sec werkgelegenheid 1 996 werkgelegenheid 1997 fulltime 129.290 130.870 parttime 25.655 27.540 totaal 154.945 158.410 groei 1996-1997 1,2% 7,3% 2,2% uitzendkrachten werkgelegenheid 1996 werkgelegenheid 1997 3.460 4.315 1.020 1.215 4.480 5.530 groei 1996-1997 24,7% 19,1% 23,4% werkgelegenheid incl. uitzendkrachten werkgelegenheid 1996 werkgelegenheid 1997 132.750 135.185 26.675 28.755 159.425 163.940 groei 1996-1997 1,8% 7,8% 2,8% De groei van het aantal uitzendkrachten was aanmerkelijk groter dan de groei van de reguliere werkgelegenheid (23,4% versus 2,2%). Met inbegrip van uit zendkrachten groeide de werkgelegenheid in Zeeland met 2,8%. Het blijkt verder dat er naast iedere 100 reguliere werkzamen (exclusief land bouw en visserij) nog eens 3,8 uitzendkrachten actief waren. Hierbij spande de industrie de kroon met 7,1 uitzendkrachten bij 100 reguliere banen, gevolgd door de bouw met 6,5 en de openbare nutssector met 6,3. De volgende grafiek geeft een overzicht. Uitzendkrachten per 100 reguliere banen 01 2345678 industrie openb. nutsbedr bouw handel horeca transportsector zak. diensten ov. diensten Toegevoegde waarde In Zeeland werd in I995 voor circa 30 miljard gulden geproduceerd. Na aftrek van het verbruik resteerde volgens voorlopige becijferingen van het CBS 15 miljard gulden aan toegevoegde waarde (tegen marktprijzen). 40,4% van de totale toegevoegde waarde in Zeeland werd gevormd in de nijverheid. Met name de chemie speelde hierbij een grote rol. Landelijk scoorde de nijverheid een aandeel van 28,8%. Het aandeel van de diensten in Zeeland was 55,2% (landelijk 67,7%) en van de landbouw/visserij 4,4% (landelijk 3,5%). Uitgedrukt per hoofd van de bevolking was het regionaal product in Zeeland 2% hoger dan landelijk; per arbeidsplaats ruim 10% hoger. 199

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1998 | | pagina 201