ZEEUWSE ARCHITECTUURPRIJS "Minstens tien jaar wat betreft de huidige opzet. Het gebouw moet daarna wellicht in een vernieuwde opzet nog tien jaar mee. De levenscyclus van het gebouw moet worden begeleid. Cas zou zeggen we moeten het gebouw blijven voeden met data". Is het Waterpaviljoen een gebouw met een Zeeuws gezicht? "Het gebouw reageert op het gebied, op het licht op de grond en het water. Het is zo'n sterke reactie dat nooit ergens anders kan staan. Het is gemodelleerd en geboetseerd naar de plek. Maar er zijn vele Zeeuwse gezichten, denk maar aan het Wooldhuis, dat hoort bij Vlissingen en de boulevard. Niets is waar en zelfs dit niet. Relativiteit van dingen beseffen is het meest waardevolle wat er is. Het besef dat dingen nooit tot de waarheid leiden is de enige zekerheid die er is. Dingen zijn niet heilig maar moeten wel gerespecteerd worden". De aannemer Gert van Kralingen (Directeur van de Walcherse Bouw Unie): "Ik wist niet wat het was. Het bleek een gebouw te zijn en Rijkswaterstaat zocht een aannemer. Ik zei meteen dat kunnen wij wel. Ze hadden het budget volkomen verkeerd ingeschat. Wij zijn gaan rekenen toen er acht tekeningen af waren. De prijs was in eerste instantie veel te hoog. We moesten een vaste prijs geven tot einde werk. Met zo'n gebouw zaten daar veel risico's in. Het gebouw moest half in zee worden gebouwd. Rijkswaterstaat dacht dat we wel tijdens eb aan zout (het gebouw van Oosterhuis) konden bouwen en tijdens vloed aan zoet (het gebouw van Spuybroek). Dat ging natuurlijk niet, dus we hebben een nooddijk om het gebouw gelegd om permanent door te kunnen werken. Vanwege de prijs stond de realisatie op de tocht. We hebben gezocht naar een boerenslimme oplossing. De gridstructuur was een gouden idee. Het probleem bij dit soort architectuur zit hem in de informatieoverdracht, daar was Lars subliem in. Cas is meer de filosoof. Wij wilden met de bouw per se laten zien dat een der gelijk project door een Zeeuws bedrijf gerealiseerd kon worden. We wilden het koste wat kost in Zeeland houden. We hadden daarbij een belangrijke drijfveer en dat was opleiding: mensen binden en opleiden. Juridisch en administratief was het ingewik keld. Wij hebben het uiteindelijk voor een vaste prijs (van vijf mil joen gulden) aangenomen. De WBU heeft daar verlies op geleden. Maar we hebben wel onze doelstellingen gehaald. Het bouwteam dat er aan heeft gewerkt zie ik als de meest unieke vorm van een win-win situatie. 146

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1998 | | pagina 148