hun vaders en constateert dat rijbroeken
en rijlaarzen erg in zwang zijn, zelfs bij de
politie. Maar niet alles is zwart-wit. Van zijn
moeder krijgt hij te horen dat Duitsers ook
mensen zijn. Voor kinderen zijn ze aardig
en vrouwen worden met rust gelaten. Ster
ker nog, Cees ontdekt dat ook vrouwen
deel uitmaken van het Duitse leger. Als
hij ergens in de buurt van het vliegveld
rondzwerft, heeft hij een bijzondere ont
moeting. "Op een middag kwam ik haar
tegen en wat zag ze er prachtig uit in haar
volmaakt passend uniform, blonde haren
en verschillende militaire emblemen.
Stomverbaasd bleef ik haar aanstaren."
Een tante van Cees, pensionhoudster in
de Badhuisstraat, verhuurt kamers aan
deze dames en ze is er erg tevreden over.
Bovendien blijft er nog weleens wat achter,
zoals een koffergrammofoon met enkele
platen, en daar is Cees weer heel blij mee.
Gaandeweg sluit hij vriendschappen met
Duitse militairen die het nieuwsgierige ke
reltje wel kunnen waarderen en die hem
een beetje wegwijs maken in het oorlogs-
materieel. Cees zwerft door de stad en
ziet dat de Duitsers al snel na de bezetting
versterkingen aanbrengen. Afweergeschut
verschijnt op hogere gebouwen zoals de
brandweertoren, de Gevangentoren en het
dak van de oude Rijks-HBS (Van Does
burgcentrum) van waaruit ook de bunker
bouw wordt gecoördineerd. Hij maakt er
schetsjes van en is er als de kippen bij als
er weer een vliegtuigwrak te bewonde
ren valt. Uit zijn aantekeningen blijkt wel
dat, naarmate de oorlog voortduurt, de
verschrikkingen ervan steeds manifester
worden.
Bevrijding
Op 4 september 1944 is de bevrijding van
Antwerpen een feit, maar het zal nog tot
28 november duren voor de haven door de
geallieerden gebruikt kan worden. Eerst
moeten Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren
worden bevrijd. De Slag om de Schelde
duurt ruim twee maanden.
Op 9 september worden voor het eerst
bommen op de Sloedam gegooid. Enkele
dagen later, op 13 september, staan Ca
nadese troepen voor het Leopoldkanaal;
ze zullen er vijf dagen over doen om Eede
te bereiken. West-Zeeuws-Vlaanderen is
evenals Walcheren door Hitler tot vesting
verklaard en wordt dus zwaar verdedigd.
Axel valt op 19 september, maar pas op 22
oktober wordt Breskens bevrijd, nadat de
laatste Duitse eenheden zijn uitgeweken
naar Walcheren. Zeeuws-Vlaanderen ligt in
puin en de verliezen zijn groot.
Begin september nemen ook de aanvallen
op de Walcherse kust toe. De Vlissingse
bevolking wordt geadviseerd de stad te
verlaten. De familie Van der Burght gaat
met de tram naar Middelburg om via de
hoofdstad met een boerenwagen door te
reizen naar Aagtekerke. Maar eerst neemt
Cees afscheid van zijn vrienden Heinz en
Hans die in de consistorie van de kerk aan
de Lannoystraat wonen en daar een op
slagplaats voor levensmiddelen beheren.
Terwijl er een V1 overkomt ("ons nieuwe
wapen") verwisselen twee blikken ham van
eigenaar.
In Aagtekerke is Cees in de vroege och
tend van 16 september getuige van de
lancering van een V2 vanuit Serooskerke:
"We stonden sprakeloos en verbijsterd
naar het gebeuren te staren. Dit is iets zeer
extreems waartegen geen verweer moge-
JAAR BEVRIJD