58 derlands-Indië. Met een paar leraren had ik indringende gesprekken over politiek. Vooral met mijn geschiedenisleraar Levien de Bree praatte ik veel over de legitimiteit van het met geweld ingrijpen in onze ko loniën. Vanwege mijn eindexamen kreeg ik een paar maanden uitstel van militaire dienst, maar ik kreeg steeds meer moeite met de dreiging om naar Indië uitgezon den te worden. Er was heel wat gebeurd in de oorlogsjaren en ik had daar zo mijn eigen gedachten over. Die mensen in Indië wilden hun eigen vrijheid en dat was een ander soort vrijheid als die door de gealli eerden naar Nederland gebracht was. Ik was dan ook opgelucht toen na het verdrag Vrijwilligers vertrekken naar Nederlands-Indië, Badhuisstraat, Vlissingen, 19 maart 1945. (fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen, FA4555) van Linggadjati in 1946 de soevereiniteits overdracht werd getekend. Uiteindelijk ontsprong ik de dans, maar ik weet zeker dat ik het daar in Indië met mijn geweten heel moeilijk zou hebben gehad. Leren van het verleden Jarenlang blijven de beelden uit de oorlog terugkomen. Eén voorbeeld. Als het veer tien minuten over twee is, dan is het voor mij 2.14. Ik kan er geen verklaring voor geven. Gelukkig draag ik geen verschrik kingen uit de oorlog met mij mee. Wel veel herinneringen, heel duidelijke. Ik werd uiteindelijk leraar Duits. Dat was een bewuste keuze, uit nieuwsgierigheid hoe het zo ver met het Duitse volk heeft kunnen komen, de culturele en historische achtergronden. Maar er speelde ook een persoonlijk belang. In de vroege jaren vijftig was er een gebrek aan leraren na- WALCHEREN

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 60