56
Hotel Britannia, voormalig hoofdkwartier van
de Duitsers aan de Boulevard Evertsen in Vlis-
singen, november 1944. (fotocollectie Gemeen
tearchief Vlissingen, FA9520)
bonden en vervolgens snel overgebracht
naar het haventje waar de landingsboten
van de geallieerden lagen. Ze werden in
een DUKW gezet en overgevaren naar
Breskens. Het was mistig. Hoewel de vaar
tuigen waren beschilderd met een rood
kruis vormden ze toch een doelwit voor
de Duitsers. Die hadden heel goed in de
Daar stond ik, samen met mijn broertje. We
waren nu nog maar met ons tweetjes.
Pas tegen de Kerst hoorden we dat onze
ouders nog in leven waren. De DUKW's
waren de beschietingen ongeschonden
doorgekomen en hadden alle gewonden in
Breskens kunnen afzetten. Vandaar waren
vader en moeder naar een ziekenhuis in
gaten dat ze zónder dat rode kruis en mét
munitie zouden komen terugvaren. De och
tendnevel begon net wat op te trekken en
ik zag zuilen van water naast, voor en ach
ter de bootjes omhoog komen. Toen ver
dwenen ze in een mistflard. Ik vreesde dat
alle moeite om veilig weg te komen voor
niets was geweest en dat mijn ouders daar
in die mist het leven zouden laten. Een
gevoel van grote verlatenheid overviel mij.
Gent vervoerd.
Mijn broertje en ik kwamen in het Arsenaal
terecht. Daar zaten we veilig, want dat
gebouw had dikke muren. Er was wel een
groot gebrek aan voedsel. Bij de Engelsen,
die aan de andere kant van de sluis hun
veldkeukens hadden, kon na het vallen van
de duisternis af en toe wat eten worden ge
haald. Overdag was dat nog te gevaarlijk,
want in de kranen van De Schelde zaten
nog altijd Duitse scherpschutters die scho
ten op alles wat bewoog.
Terug naar huis
Toen het verzet van de Duitsers definitief
WALCHEREN