36 het openbaar te lunchen - dat had nog Duitsvriendelijker kunnen overkomen dan een maaltijd thuis... Dat er foto's zouden worden genomen voor propagandadoelein den, had de burgemeester helemaal niet voorzien. Tevoren was hij ook niet op de hoogte van het feit dat Seyss-Inquart deel zou uitmaken van de regeringsdelegatie die Middelburg bezocht; er was slechts meegedeeld dat er hoog bezoek zou ko men. De burgemeester was dus overvallen door de situatie dat er niet voor een maal tijd was gezorgd terwijl dat wel verwacht bleek te worden. Hij moet mede uit de overweging hebben gehandeld dat het Middelburgse gemeentebestuur dringend hulp van hogerhand nodig had in verband met de wederopbouw van de zwaar getrof fen binnenstad. Met Van Walré de Bordes' lidmaatschap van de Oxford-beweging had dit dus niets te maken." "Overigens is wat Zondergeld schrijft over de Oxford-beweging nogal ongenuanceerd. Wie meer wil weten van de houding van de Nederlandse tak van deze beweging ten aanzien van het naziregime, leze mijn biografie van Van Walré de Bordes óf het standaardwerk over de beweging 'Nieuw Nederland loopt van stapel' door H.D. de Loor uit 1986." Culturele collaboratie (2) Naar aanleiding van de bespreking van Lo van Driels Cultuur wordt Kuituur in de april-Wete kwam er ook een reactie van Agnes van den Noort-van Gelder uit Sche- veningen. Omdat rijksarchivaris A. Meer kamp van Embden zowel in het boek als in de recensie van Gjalt Zondergeld nogal wat aandacht krijgt, dook zij in het archief van haar vader, tekenaar-graficus Dirk van Gelder (1907-1990). Hij woonde met zijn vrouw Karen Mauve van 1938 tot 1963 in Veere, vanaf 1940 in het oude pakhuis aan de Simon Oomstraat, waarin een steile, smalle houten trap naar het woongedeel te op de eerste verdieping leidde. Op 25 maart 1941 schreef hij aan zijn vader in Scheveningen over diverse familie-aan gelegenheden en eindigde met de schets van een voorval die Agnes ons niet wil onthouden. "Ik heb onlangs een soort deputatie bij me gehad onder leiding van de Referent beim Beauftragten des Reichs Commissars (me neer Meerkerk van Emden [sic] was erbij) om mij uit te noodigen voor een algemeene en groote Nederlandsche tentoonstelling ins Reich, met lang gezwets over de cul tuur enz. De eerste keer had Karen den Herrn Referent, die toen alleen kwam, al weggestuurd, omdat ik aan 't werk was en door niemand gestoord kon worden (zei ze), ik hoorde dit achteraf en vond dit al een reuze zet, hoewel wij wisten, dat we er daarmee niet zouden afzijn. Ik moest goed begrijpen, dat het culturele leven in Duitschland gewoon doorging (dat ze eeu wen van cultureel leven in Middelburg en elders in de asch gelegd hebben, schijnt niet mee te tellen) en dat de oorlog, die al gewonnen was, daar zoo'n soort Ne- bensache is, bij het groote Friedenswerk vergeleken, waarmee Europa op 't oogen- blik gezegend wordt. Het was zoo'n aardig gezicht, toen de heeren weer achteruit van onze kippentrap afdaalden; een uur verlo ren tijd overigens."

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 38