Walcherse Weelde 28 Een mannenpak Foto Anda van Riet en Mieke Wijnen. bare*11 Machinistenstof Op 29 juni 2019 is in het Zeeuws museum de nieuwe tentoonstelling 'Mannenpak' geopend. Een van de zes geëxposeerde pakken is een vaalbruin/groen manches ter werkpak van een Westkappelaar. Het pak werd onlangs aan het museum aangeboden. Omdat we u graag op de hoogte houden van erfgoed dat nieuw te zien is op Walcheren, hebben we daar alvast een kijkje genomen, samen met conservator textiel Karina Leijnse. Ze is om meerdere redenen blij met het pak en een belangrijke reden is wel dat afgedragen werkkleding schaars is. Die werd meestal eindeloos hersteld en als het kledingstuk tot op de draad versleten was (want ons Zeeuwen...) zonder meer weggegooid. Opmerkelijk dus en prijzenswaardig dat nazaten van de Westkappelse dijkwerker het pak aan het museum aanboden. Het is het eerste ribfluwelen pak in de collectie. De aanvoer van lakense stof en goede pilo was in de Tweede Wereldoorlog stil komen te liggen en ook na de oorlog bleef de stof schaars en nauwelijks te betalen. Man chester ribfluweel, toen ook wel machinis tenstof genoemd, werd al langer gebruikt voor werkkleding voor zware beroepen en bood een sterk alternatief. De schenkers van het pak en dus ook de drager zijn anoniem gebleven. Een beetje jammer is dat wel, maar daar staat tegen over dat het pak nu voor zichzelf moet spreken en dat doet het ook. De Walcherse dracht Het pak dateert vermoedelijk uit het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar het is nog op de traditionele manier door een kleermaker gemaakt in het pa troon van de Walcherse streekdracht: een lange klepbroek en een jasje of kortrok zonder voering met een dubbele rij van vijf knopen. In de klepbroek ontbreekt het on misbare horlogezakje uiteraard niet, de tijd bewaakt immers het ritme van het leven. De kleermaker was niet al te vakbekwaam of hij was aan het eind van zijn latijn, want de mouwen zijn verkeerd in het jasje gezet. Hij (hij, want mannenkleren werden door mannen gemaakt en vrouwenkleren door vrouwen) moet er één geweest zijn van het uitstervende gilde dat door de confectie-in- dustrie brodeloos is gemaakt. We weten uit het boek van Jeanine Dekker De Zeeuwse Streekdrachten dat kleermaker een laag gewaardeerd en onderbetaald beroep was en dat het alleen al om die reden niet zou hebben kunnen overleven. De Walcherse mannendracht vindt zijn oorsprong in de Franse militaire traditie waarin de klepbroek om redenen van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 30