24 Rotterdam en vandaar over de weg naar Vlissingen-Oost weleens een deukje op. Ook zaten ze onder een laag paraffine. Dat was in die tijd heel normaal, dat deden an dere autofabrikanten ook. Dat vettige spul werd er met heet water afgespoten." Het bedrijf bestond uit een houten kantoor tje met daarnaast twee nissenhutten en de vloer van de nissenhut. Dat we er een vrachtwagen per dag in elkaar zouden heb ben gezet is geen waar. Dat gemiddelde haalden we niet. Die vrachtwagens werden afgeleverd met een kaal chassis. De klant moest er zelf nog een carrosserie op laten bouwen." Het waren volgens Dingemanse wel solide wagens met een weinig gebrui- NV Automobielfabriek Nederland, Hino Mo tors, Sloegebied Vlissingen, 1966 verder naar achteren, richting de Schelde, een houten schuurtje waar twee paarden in stonden. Ko Dingemanse: "In de Mathi- asstraat woonde een man, ik geloof dat hij vroeger jockey was geweest, die niks met de productie van auto's te maken had, die moest vooral voor de paarden zorgen. Het bedrijfsterrein was verhard met van die grote betonnen platen. Die lagen ook op kelijke motorrem. De grote baas, Deuss, zagen ze weinig. "Die liet zo'n beetje eens in de twee weken zijn neus even zien. Ook zijn vader kwam weleens, maar die werd volgens mij ondergesneeuwd door zijn zoon. Een snotneus, ja dat mag je gerust opschrijven. Wat hij met die paarden wilde, heb ik nooit geweten. Ik heb hem er nooit op zien rijden." Rechts: RAI-catalogus, februari 1967.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 26