23
die als tijdelijk onderdelenmagazijn dienst
zal gaan doen. Verder zijn er nog plannen
voor de bouw van garages in Vlissingen en
Goes.
De productie
In 1966 werd uiteindelijk maar een klein
aantal lichte Hino-trucks geassembleerd.
Voor de Contessa was 1966 met 144 stuks
- geïmporteerd, niet in Vlissingen geas
sembleerd - een topjaar in Nederland. Het
jaar daarop zouden er 140 verkocht wor
den, in 1968 nog maar zestien.
Toch is Hino Nederland in de zomer van
1966 nog geen zinkend schip, sterker nog,
er stapt een ambtenaar aan boord die de
overstap naar het bedrijfsleven wil maken.
Op 1 augustus 1966 treedt R. Zijlstra in
dienst als directeur van Deuss NV, een
dochteronderneming van Automobielbedrijf
Nederland. Op het stadhuis van Vlissingen,
waar hij werkte als gemeenteontvanger,
wordt Zijlstra bij zijn afscheidsreceptie
bedankt voor 24 jaar trouwe dienst. Hij
krijgt lof van de burgemeester, een clip
pertas van het gemeentepersoneel en een
Delfts-blauw bord van zijn collega's "in den
lande".
In augustus 1966, vier maanden na het
onthullen van de eerste steen, bestaat de
automobielfabriek nog altijd alleen maar op
papier. In de nissenhut wordt ondertussen,
schrijft de PZC, per dag welgeteld één
Hino-vrachtwagen in elkaar gezet. In dat
jaar hadden er toch wel zo'n 130 wagens,
van 14.850 gulden per stuk, afgeleverd
kunnen worden. Er zouden inmiddels
zestig vrachtwagens besteld zijn en in de
orderportefeuille, meldt De Stem, zit ook
een opdracht van de stad Athene voor de
levering van honderd Hino-vuilniswagens.
Aan het productielijntje in de loods werken
op dat moment acht man in bedrijfskleding,
geen overall maar grijze broek, grijs jasje
met daarop de naam Hino. Daarnaast
heeft het bedrijf nog zo'n dertig mensen in
dienst. Om de transportkosten uit Japan te
drukken, worden hier onderdelen besteld
bij Koni (schokbrekers), Staalglas (ruiten),
Slotboom (brandstoftanks), Goodyear
(banden) en Acifit (accu's).
Werknemer
Ko Dingemanse, geboren in 1934, werkte
als automonteur voor Ford. Met zijn vrouw
en twee kinderen woonde hij boven de
garage aan de Zusterstraat in Middelburg.
In juni 1966 ging hij voor Hino Nederland
aan de slag. Het grote feest in Britannia
heeft hij dus niet meegemaakt, net zomin
als de onthulling van de eerste steen. De
gemeente Middelburg had vijf of zes wo
ningen beschikbaar gesteld voor het eerste
personeel van Hino. Dingemanse kreeg
een van de twee woningen aan de Staten-
laan. Naast hem woonde de heer Wilde
man, die hem bij Hino had aangenomen.
Verder waren er 'Hino-huizen' in Radenho-
ve, Poortershove en de J.C. Mathiasstraat.
Ook al was Dingemanse in april 1967 zijn
baan bij Hino alweer kwijt, zijn woning
behield hij. Hij woont er nog tot op de dag
van vandaag. Gevraagd naar namen van
directe collega's, herinnert hij zich Geldof
en Faasse. "Of ze nog leven weet ik niet."
Dingemanse kijkt niet verbitterd terug op
die toch wel turbulente maanden. "Het
enige wat me dwars zit is de laatste maand
salaris die me nooit is uitbetaald. Verder
vond ik het werk wel afwisselend. Ik moest
brandstoftanks vervangen, toezicht hou
den op de spuiters die lakschade aan de
Contessa herstelden. Want die wagentjes
liepen door het transport van Japan naar