10
In afwachting van het startsignaal liggen de
begeleidende sloepen op volgorde van wedstrijd
nummer in een lange sleep achter de tonnen-
legger van het Loodswezen, die hen aan de rand
van de vaargeul op stroom houdt. Ter hoogte
van de vuurtoren van Nieuwesluis. Afbeelding
uit ca. 1934, vergelijkbaar met de situatie in
1939. (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissin-
gen, PA 4110)
een tonnenlegger. Die sleept hen naar de
startplaats voor het vuurtorentje van Nieu-
wesluis. Daar aangekomen worden ze op
stroom gehouden in afwachting van het
startsignaal.
De wedstrijd
De weersomstandigheden zijn vrijwel
ideaal. Het is heerlijk zomerweer, met
een vlakke, kalme zee, en er staat een
zuid-zuidwestelijk windje waardoor de
vloedstroom langer aanhoudt. Een lichtbe-
wolkte lucht voorkomt dat de zon de inwer
king van het zoute zeewater op de ogen
extra versterkt. Volgens het getijdenboekje
is het hoogwater om 13.00 uur (NAP +1,58
m) en laagwater om 19.34 uur (NAP -2,01
m).
Tegen halfeen ligt alles gereed, in afwach
ting van het startsignaal. Aan loods Jan
Kamermans wordt het juiste tijdstip over
gelaten. Iedereen tuurt naar de midden
voor de rij roeiboten liggende juryboot. Dan
gaat de blauwe vlag omlaag, het teken dat
het startsignaal over ongeveer een halve
minuut zal klinken. De deelnemers ontdoen
zich van hun laatste kleding en gaan ge
reedstaan om het water in te duiken of te
springen.
Om 12.39 uur dreunt het kanonschot vanaf
de mijnenlegger Abraham van der Hulst.
Twintig van schapenvet gelig glimmende
lichamen plonzen het zeewater in, richting
Vlissingen. De jollen worden losgekop
peld en gaan op zoek naar hun 'eigen'
zwemmer. Als roeiers fungeren dit jaar
marinematrozen en Zeevaartscholieren.
De bemanning wordt gecompleteerd door
een stuurman (marinier of loods) en een
gediplomeerd lid van de Vlissingse red-