ZEEUWS
CELUK
35
Zeeuws geluk
De meeste lezers zullen Ca-
rolijn Visser, als schrijfster van
tientallen reisverhalen over met
name China, Zuidoost-Azië
en Zuid-Amerika, wel kennen.
Ze ontving meerdere prijzen
voor haar werk, waaronder de
Bob den Uylprijs (Argentijnse
avonden) en in 2017 de Libris
Geschiedenisprijs. In 2017 kreeg
ze, voor de tweede maal, ook
nog de Zeeuwse Boekenprijs. Die laatste
keer voor Selma, het verhaal over een
Joods-Nederlandse vrouw die in de oorlog
onderduikt en na de oorlog in Cambridge
haar toekomstige man ontmoet. Met haar
man verhuist ze naar het China onder Mao
en maakt zo de Culturele Revolutie mee.
Haar nieuwste boek werd geschreven op
uitnodiging van de Zeeuwse zorgorganisa
tie SVRZ. Visser verbleef daartoe enige tijd
in diverse zorgcentra in Kamperland, Dom
burg (Simnia) en Aagtekerke (Waterwel).
Daar sprak ze met - veelal dementerende
- ouderen, die herinneringen ophaalden
aan hun jeugd, het water in 1944, Duitse
badgasten en de opkomst van het toeris
me, de kerk, het landschap, dorpscafés en
het dorpsleven. Dat is soms aandoenlijk en
geestig tegelijk, wanneer bijvoorbeeld meer
ouderen van boven de tachtig op zoek zijn
naar hun ouders of melden te gaan schei
den van hun man of vrouw. De auteur be
schrijft, naast de verhalen van de ouderen,
ook de plus- en minpunten van het leven
en werken in de zorgcentra.
Vissers taalgebruik is zeer toegankelijk
en wars van overtollige woorden of het
nodeloos ingewikkeld maken van zaken.
Daar tegenover staat dat de verhalen van
ouderen de afgelopen jaren al vele malen
opgetekend zijn en zo goed als
niets toevoegen. De verhalen
over de in 1944 onfortuinlijk
in molen De Roos schuilende
dorpelingen, over de komst van
Molukkers naar Westkapelle na
de oorlog of die over het werk
als boerenknecht op het land
voor en na de oorlog zijn ge
noegzaam bekend. Visser heeft
daarbij de in dialect gesproken
citaten vernederlandst zodat ze
voor een breder publiek begrijpelijk zijn.
Voor de Walcherse lezers was dit niet no
dig geweest. Het Zeeuwse ei - bedoeld als
retorische vraag aan het eind van een zin -
heeft ze daarentegen niet geschrapt en dat
komt al lezend in het boek hinderlijk vaak
voorbij. Nee, de kracht van dit boek ligt be
paald niet in de opdracht die Visser mee
kreeg, maar in het verhaal over haar eigen
jeugd dat zij daar doorheen gevlochten
heeft. Visser, geboren in Leiden in 1956,
komt in dit boek eindelijk in het reine met
haar verleden. Ze kijkt terug op een eiland
in wederopbouw, waar het gezin door de
baan van haar vader (docent geschiedenis
bij het voortgezet onderwijs in Middelburg)
terechtkwam. Eerst woonden ze in een
huis in het Vebenabos in Dishoek, daarna
in de nieuwbouwwijk 't Zand in Middelburg
vlakbij de Langevieleweg. Visser en haar
broer genoten daar veel vrijheid. Ze groei
den op in de jaren zestig, toen de weder
opbouw langzaam plaatsmaakte voor een
welvaartsmaatschappij. Visser vertelt niet
alleen over het dagelijks leven en de goede
omgang met de boeren in de Breeweg, de
peeëntijd en het binnenlopen bij de buren
die van een andere gezindte waren, maar
ook over de komst van de moderne wereld
in de vorm van jongerencentrum Open de
CAROLIJN VISSER