20 0\To orenV/O i M1»d>:lk kc^ geerd, Abdij en Stadhuis, zij zijn de Vader en Moeder der goede stad, de krachtig- slank de lucht in rijzende Abdijtoren, en de kleinere, breedere Stadhuistoren, die wel het kasteel van een reusachtig, sierlijk schaakspel lijkt." En de Gids door Wal cheren (1922) schrijft: "Abdijtoren, door de ingezetenen meestal genoemd Lange Jan, waarschijnlijk met het oog op zijn lengte in verhouding tot zijn dikte of omvang." Laten we beginnen met de naamsverkla ring van Ans Leek. Gevraagd naar haar bronnen antwoordde ze dit mooie verhaal ooit ergens "opgepikt" te hebben. Haar relaas klopt echter om meerdere redenen niet. De abdij had bij de constructie in de twaalfde eeuw geen twaalf torens, maar is in de loop der eeuwen uitgegroeid tot het huidige complex, en er is geen enkele grond om aan te nemen dat de toren ooit Lange Johannes is genoemd. Dan de veronderstelling dat de abdijtoren Onze-Lieve-Vrouwetoren zou hebben ge heten. Ook dat is nergens terug te vinden. Er was ook geen sprake van een bewuste overheidspolitiek in Middelburg waarbij be staande katholieke namen tijdens en na de Reformatie werden omgedoopt. Bovendien gaat het niet om een officiële naam maar om een volksnaam. Nicolaastoren? Wat kan dan wel een verklaring zijn? Daarvoor moeten we dus terug naar de bronnen. De zogenoemde Registers ten Rade van Middelburg (indices op de verlo ren gegane vroedschapsresoluties) uit de Links: achttiendelig mangaantegeltableau met decor van de Lange Jan (Abdijtoren). (gemeente Middelburg, Stadhuiscollectie Middelburg, nr. 254)

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 22