17 waarna in augustus de overeenkomst kon worden ondertekend en het bedrijf officieel per 30 juni 1966 werd beëindigd. Het land werd verkocht aan buurman An- theunis Janse, die een boerderijtje van net tien hectare bezat. Ook de overgebleven pachtgrond nam Janse in gebruik. Een voorbeeld van (kleinschalige) schaal vergroting dus. De boerderij zelf werd verkocht aan Robert Hoegen. Uit de sane ringsovereenkomst blijkt dat hieraan voor afgaand de veestalling in de schuur werd uitgebroken, om te kunnen voldoen aan de voorwaarde dat de gebouwen ongeschikt moesten worden gemaakt voor landbouw- gebruik. De koeien en alle gereedschap werden via een veiling van de hand gedaan. Op foto's die 's ochtends tijdens het moment van bezichtiging zijn gemaakt zien we een keu rig aangeharkt erf, het gereedschap netjes tegen de schuur opgesteld en diverse boe ren in hun nette kleding die komen kijken of er iets van hun gading bij is. Voor hen natuurlijk ook een mooi moment om bij te praten, maar de boer in kwestie zal er toch met gemengde gevoelens rondgelopen hebben Op basis van de regeling werd tot en met zijn vijfenzestigste, dus bijna acht jaar lang, elk jaar een bedrag van bijna vierduizend gulden, wat jaarlijks ook geïndexeerd werd, aan Hendrik uitbetaald. De hoogte van de uitkering werd puur op basis van de leeftijd van de eigenaar bij de bedrijfsbeëindiging bepaald. Hoe jonger, hoe minder er werd uitgekeerd. De saneringsbijdrage vulde Hendrik aan met een inkomen uit tuinon derhoud bij particulieren en scholen, voor namelijk in Middelburg waar ze inmiddels naartoe waren verhuisd. Hoewel hij geen boer meer was en geen land meer hoefde te bewerken, bleef hij op die manier toch buiten bezig. Conclusie Bovenstaand verhaal staat niet op zichzelf. Brusse en Van den Broeke geven in hun studie aan dat tussen 1950 en 1970 in Zeeland het aantal bedrijven tot tien hec- Noordboerderij aan de Kluithoekweg ten Oosten van Meliskerke en ten noorden van Krommenhoeke, 2002. (ZBIPlanbureau en Bibliotheek van Zeeland, Beeldbank Zeeland, W. Helm,81707) tare meer dan halveerde. Later wordt ook een teruggang in het aantal grotere bedrij ven zichtbaar.10 Stoppen zou onvermijdelijk zijn geweest, ook zonder de 'ontpachting'. Dat er een saneringsregeling bestond waarvan gebruik kon worden gemaakt, was dus mooi meegenomen. Dat het niet van harte ging, is natuurlijk een ander verhaal. De kwestie van de ontpachting speelde ook breder. In april 1959 berichtten diver se kranten dat de minister van Landbouw reageerde op Kamervragen over ontpach- ting op Walcheren. Hierbij werd een aantal van 44 bedrijven genoemd die in totaal 87 hectare waren kwijtgeraakt. In vrijwel alle gevallen ging het om het afwijzen van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 19