45 Zeemanserve. 'foto Frans van den Driest) Haag woonde, kende het begrip hofje en was begaan met het lot van de veelal arme zeemansweduwen en hun kinderen. Op een zelkheuvel, die was ontstaan door het afval van de zoutwinning, bouwde het Vlissingse stadsbestuur in 1643 met geld van de weduwe Quak 23 huisjes. Ze wer den in een vierkant gebouwd, rondom een gezamenlijk bleekveld. De huisjes waren gemiddeld vijf bij drie meter groot, met op de begane grond een stook- en slaap plaats en op zolder nog een krappe twee de slaapplaats. Al vanaf het begin liet het onderhoud van de huisjes te wensen over. Een en ander bleek bij de overdracht van de huisjes aan de diaconie in 1650. In dat jaar moest er duizend gulden worden betaald om de ver vallen huisjes enigszins op te knappen. Door een schenking van de diaconie werd de Zeemans- en Visschersbeurs in 1786 eigenaar van de huisjes. Tweehonderd jaar later bleken de wonin gen niet meer aan minimale huisvestings normen te voldoen. De eigenaar van het complex voegde toen een aantal huisje sa men, zodat er van de oorspronkelijke 23 huisjes nog maar dertien overbleven. In 1980 was de renovatie van het 'hofje van liefdadigheid' klaar. Op de Oude Markt staat de Grote of Sint- Jacobskerk, tussen 1308 en 1328 ge bouwd als rooms-katholieke kerk. Sinds 1572 is het een protestantse kerk. Het kerkgebouw is gewijd aan de apostel Jaco- bus de Meerdere. De gotische torenspits werd in 1501 vervangen door een houten bekroning die op de huidige lijkt. Het caril lon in de toren dateert van 1951 en is al het vierde carillon van de kerk. In 1911 brak er in de kerk een grote brand uit, waardoor deze zwaar werd beschadigd. De torenspits stortte in en kwam terecht op het kerkgebouw. Een groot deel van de inrichting, waaronder de kerkorgels, ging verloren. Ooit lagen er 466 grafzerken in de kerk, maar na de brand van 1911 is er maar een klein aantal teruggelegd. Van de twee epitafen heeft alleen het epitaaf van Jan Lambrechtsen Coolen uit 1619 de brand van 1911 overleefd. Twee koperen doopbogen uit 1655 en 1656, een koperen lezenaar met stadswapen uit 1652 en een met een pelikaan uit het begin van de achttiende eeuw konden op tijd uit de brandende kerk gered worden. In de kerk hangen acht rouwborden, waar onder die van de reder Cornelis Lampsins. Verder staat er een grafmonument tegen een muur. Het monument, in de vorm van een naald, is van Daniël Octavius Barwell. Hij was een Engelsman die als passagier op de Woestduyn in 1779 voor de kust van Walcheren schipbreuk leed.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2015 | | pagina 47