28 Westkappelaar, 1965. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 101105, foto Jacqueline Midavaine) manieren en men moet er niet aan denken dat op een dag ook van hun Westkapelle zo'n modebadplaats gemaakt zou worden, zoals het bekende in de buurt liggende Domburg of zoals de in ontwikkeling zijnde badplaats Zoutelande. De Westkappelaar is tamelijk driftig; vaak zijn er vechtpartijen en men trekt hier snel het mes. Vroeger werd in Westkapelle de kermis net zo gevierd als in alle andere Zeeuwse dorpen, maar de laatste tien jaar is het anders geworden. De kermislui met hun kramen wilden niet meer komen om dat bij hen vaak alles kort en klein is ge slagen. Wanneer de Westkappelse man feest moet hij drinken, en daar drinkt men bij een dergelijke gelegenheid zo veel dat men ontoerekeningsvatbaar wordt. Alleen een heel kleine kindercarrousel is van de vroegere kermis overgebleven en de eige naar is blij als alles heel blijft. Ondanks al deze eigenschappen zijn het toch kerels uit één stuk; ze gaan door het vuur voor wie hun vriendschap weet te winnen. Ikzelf heb nooit iets anders dan trouwe vriend schap van de bewoners van dit merkwaar dige dorp ervaren. Ik nam mijn dienstbo des bij voorkeur aan uit Westkapelle en het was waarschijnlijk aan deze omstandigheid te danken dat men mij vier weken lang on gestoord liet schilderen. Ze noemden mij "het kleine wuufjé' en waren graag bereid model voor me te staan. Elke avond kwa men wel dertig dorpskinderen hun dorps liedjes voor mijn deur zingen en ze dan sten erbij, waarvoor ze natuurlijk elke keer met bonbons en chocolade beloond wer den. Wanneer mijn dienstbode ze dan ein delijk wegstuurde omdat ik rust nodig had om te werken, gingen ze gehoorzaam op hun tenen weg en zeiden: "Het kleine wuufje moet slapen, maar morgen komen wij terug." Dat waren dezelfde kinderen die meestal tegen vreemden hun tong uitsta ken of hen met stenen bekogelden. Men ziet zeer wereldvreemde mensen in dit afgelegen dorp; mensen die zich er geen voorstelling van kunnen maken hoe het er ergens anders in de wereld aan toe gaat. Tegelijkertijd echter vindt men in zo'n klein dorp maar zelden zo veel intelligentie en begaafdheid, zoveel goed belezen men sen, als juist hier. Ze begrijpen, terwijl ze geen bijzondere vorming hebben gehad, wat ze lezen; ze denken scherp na en heb ben talent voor filosofische beschouwin gen. Helaas gebruiken ze hun intelligentie maar zeer zelden om verder te komen, omdat ze niet kunnen besluiten hun ge boortedorp te verlaten. Verlaat een West kappelaar echter zijn dorp om elders te studeren, dan bereikt hij ook zonder pro blemen iets bijzonders. Zo stamt bijvoor beeld Hollands bekendste waterbouwkun dige, ingenieur Caland, voor wie men in

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2015 | | pagina 30