Links: Veere, Wijngaardstraat 2. Uit: Tirion, 'Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlan den', deel 2, pag. 182. (coll. J.H. Midavaine) van notaris Thijssen bericht dat Jacoba en haar vader haar kleren, een aantal porse leinen schotels, een doofpot en nog wat andere spullen bij hem wilden komen op halen. In een schriftelijke reactie liet Hu- bertus weten dat hij daar geen bezwaar te gen had, mits de twee grote koffers en een handtas, waarvan Jacoba de sleutels had en waarin haar kleren opgeborgen zaten, in aanwezigheid van hem en de notaris zouden worden geopend, zodat hij met ei gen ogen kon zien of daarin niet een deel van zijn kleren en een aantal tinnen voor werpen verborgen zaten die hij al geruime tijd miste. Ook wilde hij weten wat er in de reiszak had gezeten die zijn schoonvader op 2 juli tijdens zijn afwezigheid leeg de hofstede had binnengebracht en twee uur later gevuld weer had meegenomen. De tuinman en zijn vrouw waren er getuige van geweest; zij hadden gezien dat de do minee moeite had gehad om hem te dra gen. Appels of kruiden konden er niet in hebben gezeten, want het seizoen was nog niet begonnen. Na een paar weken kreeg Hubertus van de notaris te horen dat Jacoba en haar va der in Veere waren aangekomen. Ze waren bereid de koffers te openen, desnoods op een neutrale plaats. Ze dreigden met een proces als hij niet zou meewerken. Maar Hubertus gaf nul op het rekest en liet schriftelijk weten dat hij eerst antwoord op zijn eerder gestelde vragen moest hebben. In een derde poging de spullen terug te krijgen deed de dominee een beroep op Hubertus' eergevoel en wees hem op zijn trouwbelofte; hij eiste dat Jacoba terug bij hem in huis zou komen. Maar daarvan kon volgens Hubertus geen sprake zijn, want een week daarvoor had ze hem nog in een winkel "onder een horribel gevloek gruwe lijk gescholden en gelastert". Ook sprak hij de hoop uit dat zijn schoonvader beter voor haar zou zorgen dan hij tijdens zijn ondertrouw en de dagen daarna voor hem had moeten doen. Dagenlang had hij moe ten vasten, wat volgens de dominee erg gezond voor hem was, en 's avonds terug in zijn logement had hij pas zijn maag weer kunnen vullen. Op het verzoek van zijn schoonvader om de kraamkosten van Jacoba's aanstaande bevalling te vergoe den antwoordde Hubertus dat zijn schoon vader onlangs de erfportie van zijn overle den vrouw had gekregen en dat die ruim schoots voldoende was om alle kosten te dekken. Bovendien had Jacoba tweederde van het huishoudgeld dat hij haar had ge geven in haar eigen zak gestoken en het totaalbedrag was intussen opgelopen tot maar liefst drieduizend gulden. Veroordeeld In oktober stierven Jacoba en haar kind in het kraambed. In een laatste poging haar spullen terug te krijgen, waaronder ook een ring met diamant, spande dominee Meersman eind februari een civiele proce dure bij de rechtbank aan. Ook eiste hij dat Hubertus de kraamkosten, de alimentatie van haar en haar kind en de kosten van aanschaf van het kinderbedje aan hem zou betalen. Tijdens de rechtszitting ander half jaar later werd duidelijk dat ook Huber tus schuldig was aan de scheiding van ta fel en bed. Hij had Jacoba regelmatig mis handeld, bij de keel gegrepen en met de dood bedreigd. De rechtbank rekende uit dat hij zijn schoonvader 360 gulden schul-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2015 | | pagina 21