even de kamer uit was, tegen de andere aanwezigen dat ze het zeker wist omdat het dienstmeisje van Hubertus het haar zelf had verteld. Natuurlijk liet Abraham het er niet bij zitten en enkele dagen later legde zijn vroegere dienstmeisje bij een notaris een verklaring af waarin werd vastgelegd dat ze Abraham in al die jaren dat ze bij hem had gewerkt nooit dronken had gezien, dat hij toen hij nog thuis bij zijn moeder woonde, altijd ijverig had gestudeerd en dat hij zich als predikant in Lillo en Veere, ook toen hij ge trouwd was, altijd netjes had gedragen. Voor het gerecht Omdat Hubertus Huygens in een kamer in de Campveerse Toren in voorlopige hech tenis was gezet, wat wel vaker gebeurde met leden van de magistraat die iets op hun kerfstok hadden, werden de getuigen op 14 september in deze herberg gehoord. Drie dagen later begon het proces. De bal juw eiste een geldboete van twaalfduizend gulden, Hubertus moest zijn zwager dui zend gulden smartengeld geven en hem in de vierschaar om vergiffenis vragen. Nog voor de rechtbank uitspraak deed, kregen Hubertus' vrienden het via de hoogbaljuw voor elkaar dat de zaak naar het Hof van Holland in Den Haag werd verwezen. Om dat het archief van deze rechtbank verlo ren is gegaan, weten we niet welke straf hij heeft gekregen. Hubertus raakte zijn baan als schepen kwijt en verdween voorlopig van het to neel. Sommige bronnen beweren dat hij wiskundige werd, maar waarschijnlijk ver warren ze hem dan met Christiaan of Con- stantijn Huygens. Pas in 1693 kwam hij weer boven water. Op 21 oktober van dat jaar trouwde hij in Oostkapelle met Jacoba Meersman, dochter van dominee Johan- nes Meersman. Ze gingen wonen in Veere en 's zomers verbleven ze op hun hofstede in Poppendamme. Nog datzelfde jaar werd Hubertus Huygens weer schepen en dat is hij tot zijn dood toe gebleven. Uit huis gezet Het huwelijk van Hubertus en Jacoba werd een groot fiasco. Hubertus vertrouwde zijn vrouw en ook zijn schoonvader niet. Hij had het gevoel dat hij voortdurend door hen werd benadeeld. Daardoor liepen de ruzies in huis vaak hoog op. Het begon al kort na de bruiloft toen Hubertus' schoon vader hem een rekening stuurde van de bruidsjurk en ander goed dat voor de brui loft was aangeschaft. Deze rekening was viermaal hoger dan hij er zelf voor had be taald. Door de vele ruzies kreeg Jacoba zo'n hekel aan hem dat ze hem het liefst in het verderf wilde laten storten. Daartoe smeedde ze met een paar dronken vrou wen een plan. Tegen een van hen, een meisje dat ze pas een halve dag in dienst had, zei ze: "Packt een ider bij de mouw en lastert hem bij alle menschen, ick sal het mede doen en maken dat de jongens hem nog met stront sullen gooyen, dien beest sal ick voor den duivel helpen." Na driekwart jaar met Jacoba samenge woond te hebben zette Hubertus haar op 6 juli 1694 buiten de deur, waarop ze terug keerde naar haar vader. Kort ervoor had ze nog in aanwezigheid van dominee Van den Berge en zijn kinderen, die enige dagen op de hofstede logeerden, "een nooyt gehoort straetgerucht van schelden ende dreygen, en horribel vloecken gemaekt". Twee koffers Een maand later kreeg Hubertus Huygens

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2015 | | pagina 19