Kees Beaart (foto lda Doorenweerd)
riek Thibaut, raadpensionaris en ambachts
heer van Aagtekerke. Zo'n opdracht kon
aardig wat opleveren. Geld had Goedaert
trouwens hard nodig om zijn zoon Jacobus,
een scheepsarts, te kunnen vrijkopen
nadat deze in handen van Barbarijse zee
rovers was gevallen. Zijn vriend de predi
kant Johannes de Mey organiseerde er
Twaalfjarig Bestand, een bestand waarvan
de waarde nogal werd betwist. De bevol
king vond het prima, maar de haviken
(onder wie stadhouder Maurits) hadden lie
ver doorgevochten. Met het bestand zou
immers het paard van Troje worden binnen
gehaald. Goedaert overleefde de pestepi
demie van 1625, trouwde met Clara de
zelfs een geldinzamelingsactie voor. De
Mey zou in 1669, na Goedaerts dood, ook
zorgen voor de publicatie van het derde
deel. Voor de opdracht aan de Staten van
Zeeland, de dedicatie, ontving Goedaerts
weduwe het niet onaanzienlijke bedrag van
41 ponden Vlaams, 13 schelling en 4 gro
ten, zo ongeveer twee jaarsalarissen.
In zijn lezing plaatste Beaart Goedaert te
midden van zijn tijdgenoten tegen de ach
tergrond van het zeventiende-eeuwse
Middelburg. Goedaert leefde in een roerige
periode. Hij werd geboren tijdens het
Bock en kreeg twee zonen en een dochter.
Hij woonde aan het Molenwater (de eerste
getijdencentrale), vlakbij de Koepoort, en
begon daar zijn natuurkundige waarnemin
gen. Veel van zijn stadsgenoten vertrokken
intussen naar Holland, onder wie Adriaan
van de Venne. Het rijke culturele leven van
de hoofdstad begon wat te verwateren,
wellicht de reden dat van het werk van
Goedaert en zijn tijdgenoten, allen lid van
het Middelburgse Sint-Lucasgilde, niet al te
veel bekend is. Wie werk van Goedaert en
zijn tijdgenoten wil bewonderen moet vrij
wel altijd diep in de museale depots dui
ken. Tijdgenoten zijn onder meer Frangois