26 Noordhout. Uit: Arkadisch Walcheren, J. Arends. Zeeuwse Bibliotheek, MAG 3113 D 4. heuschelijk hebbende verwelkomt, viel de redenwisseling op verscheidene voorval len, en 't oog van Ewoud op eene Schildery voor den schoorsteen. 'Dit zal ongetwijfeld', zeide hy, 'de schetse van deeze plaats, en bygelegene boomgaarden zijn: maar hoe konstig de Schilder mag geweest zijn, my dunkt, dat hy alle de vermaaklijkheden niet, of gebreklijk afgemaalt (geschilderd, JS) hebbe.' "T Is waar', antwoorde de Am- bachts-Heer:de dood des Schilders [is] hier oorzaak van.' 'Ik zie liever eene slechte Schilderye van eene schone plaats, dan eene schone Schilderye van eene slechte plaats', sprak Hillegonde, en deed ieder daarom lachen. 'Maar laat ons zien, of wy gezicht en smaak te gelijk konnen voldoen', zeide Hortensia, en reikte de vruchten beleefdlijk ieder toe. 'Dit Huis', vervolgde de Ambachts-Heer, 'is Noord hout genaamd, en my van de Erfgenaamen Van der Ucht gelijk de Heerlijkheid (Ser- ooskerke, JS) van de Erven Van Tuil van Serooskerke, opgedragen: doch alle de dreeven, en boomgaarden, en meeste boomen heb ik zelf geplant.' 'Na ik merk, is de Koffy-dorst gelescht', zeide Heerman, 'laat ons dan eene kleine wandeling door Hof- en Elzedreeven doen, en weer op zit ten: al gaande zullen wy nader beschou wen, het geen ons van verre zo toelachte.' Dit wierd goed gevonden, en gevolgt. Zy gingen 't huis uit, en op zijde in den Bloem hof. Het gezelschap wandelde langs eenen klaaren Vijver van groene boomen beschaduwd, daar nu en dan een Karper en kleinder visch uit opsprong, als om 't

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2015 | | pagina 28