37 Zodra het schip voor anker lag kwam Ta- oosa, het opperhoofd, met zijn dorpsbewo ners aan boord. Hij toonde zich verheugd over de komst van Cook, die hem verge zelde naar land om vers water op te spo ren. Landinwaarts werd in een diepe sleuf goed zoet water gevonden. Dit werd met linnen kokers en spuiten naar vaten ge voerd. De bemanning genoot ondertussen van de schoonheid van het eiland "door de vertooning van eene heerlyke landsdou- we". Het eiland overtrof zowel in hoogte als in schoonheid alle andere eilanden die Cook en zijn bemanning sinds het vertrek uit Nieuw-Zeeland hadden aangedaan. Die andere eilanden van de archipel waren kennelijk veel vlakker maar ze waren alle maal bedekt met dichte bossen. Aan de zeezijde van Middelburch groeiden veel kokospalmen. De zuidoostelijke zijde van het eiland, met grote oneffenheden, rees steil op uit zee. De vlakten en velden lagen alle aan de noordwestelijke zijde van het eiland. Hierover merkte Anderson op dat de komst van rund- en kleinvee op deze weiden ervoor zou zorgen dat "onze reizen niet nutteloos geweest zyn". Cook kreeg een maaltijd die bestond uit geoogste knollen die hij zelf eerder in 1773 had geplant. Bij het afscheid kreeg hij van het opperhoofd twee hopen wortels en fruit.18 Daarbij vermeldt de journaalschrij ver: "'t Is waar, nu en dan waren er eenige verschillen ontstaan, voortkomend uit hun nen natuurlyke geneigheid tot diefstal, schoon niet zeer aangemoedigt door de onachtzaamheid of zorgloosheid van ons volk." ledereen had dan ook van het verblijf genoten en er was voor gezorgd dat er vee werd achtergelaten zodat men hier in de toekomst weer profijt van kon hebben. Ja mes Cook vertrok op 17 juli 1777 van het eiland Middelburch om oostwaarts naar het eiland Otaheite te zeilen.19 Hij zou niet meer op Middelburch terugkeren. Geen Middelburch meer Dat er tegenwoordig geen Amsterdam, Middelburch of Rotterdam meer te vinden is in Oceanië, komt door James Cook. Hij gaf de eilanden opnieuw de namen die de inboorlingen er zelf aan gaven. Dat was iets waarover J.W. van den Hoonaard zich in de negentiende eeuw, een tijd van op vlammend nationalisme, nog kon opwin den.20 Hij was niet de enige, want J.R Hel- mers wijdde er zelfs een gedicht aan: "Gij wenkt! Het schip ontvlucht den oever;/ en in 't Westen zoekt ge op een nieuwen grond uw standaards weer te vesten./ Gij ziet uw wensch voldaan;/ ras biedt de on- meetbre zee U 't Vriendeneiland aan met zijn gewenschte reê;/ De naam van Am sterdam hebt ge aan dat oord gegeven!/ Ach! Waarom is die naam dien grond niet bijgebleven?/ Wie gaf Cook het regt tot slooping van dien naam?/ Of meldde hij te sterk aan Eng'land Neêrlands faam?"21 Johan Francke 1. C.A. Abbing, 'Beknopte geschiedenis der stad Hoorn en verhaal van de stichting, vol- tooijng en verfraaijng van de groote kerk tot op den brand die haar vernielde op den 3den au gustus 1838', Hoorn 1839, pag. 16-17; en Jo nathan 1. Israël, 'The Dutch Republic. lt's rise, greatness and fall, 1477-1806'Oxford 1998, pag. 331, 627, 679-680. 2. R. Posthumus Meyjes, 'De Reizen van Abel Janszoon Tasman en Franchoys Jacobszoon Visscher ter nadere ontdekking van het Zuid- land in 1642/3 en 1644, met 10 krtn. en 68

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2015 | | pagina 39