waren de Belgen dankbaar voor de hulp
die hen was geboden. Er ontstonden
vriendschappen en wie onderdak had ver
leend werd uitgenodigd, wanneer de rust
zou zijn teruggekeerd, een bezoek in Ant
werpen te brengen. Men zond elkaar brie
ven en ansichtkaarten.
Na de eerste golven van menslievendheid
ontstonden er echter ook irritaties aan Ne
derlandse kant. De gangbare Nederlandse
opvatting was dat de Belgen zich maar
moesten aanpassen aan de Nederlandse
gewoonten, wat veel Belgen ook wel pro
beerden. Kenmerkend daarbij was een ze
kere onderdanigheid. Daartegenover stond
de bedilzucht van veel Nederlandse ge
zagsdragers en burgers, meestal voortko
mend uit een bekrompen moralisme. Zo
moesten bij particulieren ondergebrachte
Belgen op tijd naar bed en dienden ze ver
antwoording af te leggen over hun tijdsbe
steding en financiën.
En dan waren er nog Nederlanders, ook in
Zeeland, die zich probeerden te verrijken
ten koste van de vluchtelingen door het
vragen van hoge prijzen voor logies en
voeding.
Van de vluchtelingen die niet terugkeerden
naar België gingen de meesten door naar
andere provincies. Er bleef nog een groot
aantal in Zeeland achter. Volgens een tel
ling in het Verslag van het Provinciaal Co
mité tot Hulpverleening aan Vluchtelingen
in Zeeland was er op 1 november 1914
sprake van een aantal van 48.627 vluchte
lingen die ondersteuning genoten. Het wer
kelijk aantal verblijvende vluchtelingen
moet dus nog veel hoger zijn geweest.
Voor de mensen die niet terug konden of
wilden moesten verdere maatregelen wor
den genomen, want de winter stond voor
de deur. Hun aantal nam in de maanden
vanaf november geleidelijk af, doordat
mensen doortrokken naar de vluchtelin
genkampen in Gouda, Uden, Ede en Nun-
speet of terug naar huis gingen. Toch ging
het naar de mening van de regering niet
snel genoeg en er werden deadlines ge
steld waarop de mensen moesten zijn ver
trokken. De vluchtelingen die nog op Wal
cheren verbleven moesten uiterlijk op 8
mei 1915 zijn vertrokken. Het vluchtoord in
Vlissingen sloot op 21 april. Degenen die
daartoe genegen waren, werden overge
bracht naar de vluchtoorden in Uden, Nun-
speet en Ede. Er bleven hier nog wat men
sen achter die om medische redenen niet
konden vertrekken.
De rekening
In het verslag dat het Provinciaal Comité
medio 1915 opmaakte staan op de laatste
twee pagina's "Conclusies in cijfers". De
kosten van de "vluchtelingenverzorging in
Zeeland", met uitzondering van het vlucht
oord Hontenisse, over de periode van 28
oktober tot en met 30 juni bedroeg
M .885.000, waarin het Rijk voor
f 1.355.000 bijdroeg. In die periode werden
in totaal 17.232 personen ondersteund en
verzorgd, dat is ongeveer f78,50 per per
soon. In het verslag staan ook nog over
zichten van geschonken en gekochte goe
deren en levensmiddelen. Het zijn indruk
wekkende aantallen.
Wie waren zij?
In dit artikel vormen de vluchtelingen uit
België een grote anonieme groep. Door de
massaliteit van de toestroom in oktober
1914 lukte het de autoriteiten niet iedereen
te registreren. Vooral in Vlissingen en Mid
delburg was daar geen beginnen aan. Wat
er nog in de archieven is terug te vinden