gers Zn. aan de Zeilmarkt in Vlissingen,
konden de Belgen hun francs omwisselen
voor guldens. Per dag kon per persoon ten
hoogste 20 francs worden gewisseld. Be
gin oktober was de koers 47,75 francs
voor 1 gulden. Die koers daalde kort daar
na snel. Door tussenkomst van het Provin
ciaal Comité en het Plaatselijk Comité van
Vlissingen lukte het om de koers hoog te
houden. Om over voldoende contant geld
te kunnen beschikken werd van het Pro
vinciaal Watersnood Comité in Zeeland
een bedrag van 3.000 gulden geleend.
Veel Belgische vluchtelingen waren afkom
stig uit de achterbuurten van Antwerpen of
van het arme platteland. Ze hadden al voor
hun vlucht naar Nederland het hoofd nau
welijks boven water kunnen houden. Deze
grote groep "armen en zwervers" werd op
kosten van het Rijk ondersteund. Een vol
wassene ontving 35 cent per dag, een kind
20 cent.
Toen het eigen geld van de meer gegoede
Belgen op was, moesten ook zij worden
ondersteund. Deze groep werd aangeduid
als stille behoeftigen, "pauvres honteux".
Het Provinciaal Comité en het Middelburg
se Plaatselijk Comité spanden zich in om
deze groep een toeslag te geven bovenop
de rijksuitkering. De "pauvres honteux"
hadden immers hogere kosten voor huis
vesting omdat zij niet in kampementen ver
bleven.
Dagbesteding
De vluchtelingen die bleven werden zoveel
mogelijk aan het werk gezet. Mannen hiel
pen mee met de bouw van het vluchtoord
in Vlissingen en sommigen vonden werk
op de scheepswerf De Schelde. Voor vrou
wen werden naaiateliers ingericht om in de
behoefte aan kleding te kunnen voorzien.
Het Rockefellerfonds uit Amerika verleen
de hulp door verhuur van naaimachines
mogelijk te maken. Er werd hard gewerkt.
In het atelier in het gebouw van het Leger
des Heils in Vlissingen produceerden de
vrouwen ongeveer 350 kledingstukken en
300 a 400 paar kousen per week.
Aan de kinderen werd onderwijs aangebo
den. In Middelburg richtten twee Belgische
onderwijzers een 'Belgische school' op. Op
4 november vingen de lessen aan met vijf
leerkrachten en 128 leerlingen: jongens en
meisjes in de leeftijd van 5 tot 16 jaar, zo
wel uit Vlaanderen als uit Wallonië. De
school was gevestigd in de bovenzaal van
de Sociëteit Sint Joris aan de Balans. In
Vlissingen werd een houten schoolgebouw
neergezet aan de Scheldestraat. Op initia
tief van Belgische leraren werd een athe
neum opgericht, dat was gevestigd in de
school in het Groenewoud.
Terugkeer
Op 13 oktober kwamen het stadsbestuur
van Antwerpen en de Duitse bezetter over
een dat het van belang voor de stad was
dat het dagelijks leven zijn normale loop
zou hernemen. De Belgische overheid
sommeerde de bevolking terug te keren.
Ook de Nederlandse regering stuurde een
circulaire aan de gemeentebesturen met
het verzoek om zachte dwang op de vluch
telingen uit te oefenen.
Het merendeel van de naar Zeeuws-
Vlaanderen gevluchte mensen, zo'n 350
duizend, keerde na enkele dagen terug
naar huis. Ongeveer 150 duizend perso
nen bleven in Zeeuws-Vlaanderen achter.
Ook in de andere delen van Zeeland wa
ren er mensen die terug naar huis trokken.
Het afscheid van de gastadressen was
soms allerhartelijkst. Over het algemeen