nog iets meer te vertellen over Huib.
"Huibert Arnold van der Sluijs werd gebo
ren te Den Helder op 18 oktober 1922. Zijn
vader was gezondheidsofficier bij de Ko
ninklijke Marine en het gezin woonde ach
tereenvolgens in Den Helder, Soerabaja en
Vlissingen. Toen vader ten gevolge van het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn
werk bij de marine verloor werd hij huisarts
in Veere. Vragen over Huibs indiensttreding
bij de Arbeitseinsatz en over zijn sneuve
len ver van huis hebben zijn ouders en zijn
jongere broer Nol hun leven lang bezigge
houden."
Nol was samen met zijn vrouw Maria van
der Sluijs-Slabber jarenlang actief voor het
Genealogisch Centrum Zeeland en de
Zeeuwse afdeling van de Nederlandse Ge
nealogische Vereniging. Langs deze weg
heeft hij meer gegevens over zijn broer bo
ven water kunnen krijgen. De resultaten
van het onderzoekswerk van Nol en Maria,
een verzameling familiegegevens, zijn na
gelaten aan het Genealogisch Centrum
Zeeland.
Over zijn broer heeft Nol het volgende ge
noteerd, aldus Kees de Bree: "Huib is ver
trokken naar Duitsland op 14 juni 1943
(Arbeitseinsatz Ostbau Compagnie). Hij is
omgekomen op 19 augustus 1944 in de
strijd met partizanen te Ergli, ca. 100 km
ten oosten van Riga, in Letland. Daar is hij
begraven op 20 augustus 1944 in een
massagraf, waarop later een laag van drie
meter grond is aangebracht. De naam van
Huib van der Sluijs staat vermeld in het
Namenbuch Riga-Beberbeki (pag. 374)."
Steenvliet
In noot 5 bij zijn verhaal over Steenvliet
(De Wete, juli 2014) schrijft Leendert J.
Joosse dat hij niet weet wat een "geesel-
stoel" en een "turk" zijn.
Jaap Kools uit Middelburg schrijft ons dat
hij zo'n geselstoel gebruikt aan de voor
deur, als tafeltje: "De arduinsteen van on
geveer 50 bij 50 cm werd in een schuine
bok geplaatst. Daarop kon het graan in
bossen gelegd worden om de korrels eruit
De hofstede Steenvliet aan de Prooijenseweg in
Middelburg, ca. 1980. (foto coll. Rinus David-
se)
te slaan zonder het stro te beschadigen,
zodat dat nog als afdekstro gebruikt kon
worden. Want als het met de vlui op de
dorsvloer gebeurde, dan kon het stro niet
meer voor het afdekken gebruikt worden."
Ad Arendse uit Vlissingen is van 1926 en
heeft de geselstoel nog in gebruik gezien.
Hij weet het nog precies: in november en
december 1944 op de boerderij Noord
beek in West-Souburg. Het gebeurde op
de deel, want Walcheren stond voor een
belangrijk deel onder water. Een blauwach
tige steen was het, die gevat was in een
houten geraamte, de stoel. Op die steen
werden de korrels uit de aren geslagen,
gegeseld dus.
Arendse weet ook wat een turk is: "Een
sterk verkleinde egge." Die turk werd door
de boer of zijn knecht zelf getrokken. "Dat
was zwaar werk", schrijft Arendse. "In de