20 hoog bedrag. Andere landerijen gingen, zoals blijkt uit de specificatie van de Mid delburgse schepen Adriaan Schippers Dzn. uit oktober 1801 - waarin ook de be dragen voor Johanna's aankoop vermeld staan - voor 82, 89, 91 en zelfs 200 pon den Vlaams per gemet (gelijk aan onge veer 0,4 ha) van de hand. Het land dat Jo- Schouw met oude tegels in het koetshuis, (foto Leendert Joosse, 2014) hanna aanschafte staat deels als "haai- mansland" in de boeken. Daarmee werd destijds zanderige, minder vruchtbare grond aangeduid. Johanna's landerijen vormden in 1801 niet één geheel. Een deel behoorde tot Brig- damme, een ander deel lag in Schellach, terwijl het derde deel rond de hofstede viel onder Middelburg-Ambacht. Het land zal door Johanna en haar zoons zijn bewerkt. Ze waren immers allen landarbeider. Na het overlijden van Johanna Zwemer bleef Steenvliet in handen van de jonge Joosses. Hoewel Steenvliet door moeder Johanna hypotheekvrij was verworven, ontstonden er na 1812 schulden. Zelfs zo danig dat de Joosses Steenvliet in 1847 moesten verkopen om hun schulden te kunnen voldoen. Hoewel het hier niet bepaald ging om een gezin uit de gegoede middenstand, had Johanna in 1801 - let wel, in de Franse tijd - toch genoeg geld om een boerderij te kopen. Dit vermogen werd haar waar schijnlijk verschaft door haar broer Christi- aan. Hun ouders waren Laurens Zwemer en Elisabeth Makebeke te Sint Laurens. In de akte van zijn tweede huwelijk op 20 fe bruari 1812 te Biggekerke werd Christiaan getypeerd als "Rentier". Hij was mogelijk de weldoener van zijn enige zus. Kortom, vanaf het begin van de negentien de eeuw werd de hoeve notarieel geregis treerd als Steenvliet op steeds dezelfde lo catie. Was de hoeve dan misschien al in de achttiende eeuw ontstaan? Tegels Materiële gegevens ondersteunen mijn idee over de hogere ouderdom van dit on roerend goed. Kijken we nauwkeurig naar de zuilen waarop de leeuwtjes staan, dan lijken de stenen origineel en uit een eerde re tijd te dateren, evenals het - hoezeer ook gerepareerde - metselwerk met de antieke haken van het verdwenen hek. Bo vendien vertelde de huidige eigenaar dat de constructie van het koetshuis gaaf en oud is. In het oude koetshuis bevindt zich nog de oude schouw met de originele tegels, hoewel tijdens de Tweede Wereld oorlog aangetast door het zeewater. Die tegels zijn mogelijk uit de zeventiende eeuw, zie de afbeelding.3 Welk jaar zouden de leeuwtjes dan als bouwjaar van de hoeve moeten aanwij zen? Die vraag hangt samen met de twee de vraag: was het huidige Steenvliet deel van een groter geheel, was het oorspron kelijk misschien een buitenplaats? In de Franse tijd verbrokkelden en verdwe-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2014 | | pagina 22