11 artillerie. In deze aanwijzingen wordt over Middelburg alleen vermeld dat verspreiding van de munitie via de Loskade liep. Over de opslag van munitie in Middelburg wordt niet gesproken.6 Andere oorzaak? De vraag is of de explosies na het einde van de beschieting ook een andere oor zaak konden hebben. Een veronderstelling is dat het gasexplosies waren. Deze moge lijkheid is alleen reëel als na de beschie ting de gastoevoer nog niet was afgeslo ten, dat het gasnet dus nog onder druk stond. Zijn hiervoor aanwijzingen te vin den? De brandweercommandant vermeldt dat de organisatie van de brandbestrijding aanvankelijk verliep volgens het Luchtbe schermingsplan.7 Hij maakt er geen mel ding van dat als preventieve maatregel de gastoevoer zou zijn afgesloten. De luchtbescherming kreeg binnen Neder land al aandacht aan het eind van de jaren twintig van de vorige eeuw. De eerste aan schrijving aan de burgerlijke autoriteiten verscheen in 19278 en werd geactualiseerd in 1931.9 Deze aanschrijvingen bevatten aanwijzingen voor de burgemeesters bij het nemen van maatregelen ter bescher ming van de bevolking tegen de gevolgen van aanvallen vanuit de lucht. De aan schrijving van 1931 schrijft het volgende voor. "Het tijdelijk afsluiten van den toevoer van gas en electriciteit kan, zodra een luchtaanval dreigt, ter beperking van het brandgevaar, gewenscht zijn." Gevarenklassen Op 23 april 1936 wordt de Wet luchtbe scherming van kracht.10 In artikel 1, lid 1 van deze wet staat dat de gemeenten bij Koninklijk Besluit (KB) worden ingedeeld naar de graad waaraan zij aan luchtaan vallen kunnen worden blootgesteld. In ge meenten in de eerste gevarenklasse wor den de grootste gevaren voorzien. Ook worden bij KB maatregelen vastgesteld "welke voor de onderscheidene klassen toepassing vinden". Dat is geen vrijblijven- Verwoestingen van het bombardement en de brand van 17 mei 1940 aan hotel De Abdij. (foto F. Bollen, 1940, coll. dr. Van Dijk, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 78984) de formulering. In artikel 3, lid 1 wordt "de burgemeester belast met de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde maatregelen". Bij KB van 15 augustus 1936 worden voor gemeenten drie gevarenklassen ingesteld. Verder worden de tien categorieën preven tieve maatregelen, genoemd in artikel 1, lid 2 van de Wet luchtbescherming, nader ge preciseerd en worden maatregelen uitge werkt die voor de gemeenten in alle geva renklassen nodig worden geoordeeld. In het hoofdstuk Brandweer wordt onder

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2014 | | pagina 13